18 februari 2020

DE MAMABEER IN FLEUR VAN GRONINGEN


Zouden we de woordspeling maken? Vooruit dan: Fleur van Groningen (37) is twee keer bevallen. Van een zoon en van een boek. De zoon heet Rex, het boek Mijn kind, mijn spiegel. Rex is haar leermeester en daar schreef ze over. “Door de onvoorwaardelijke liefde voor mijn zoon, leer ik voorzichtig mezelf graag te zien.”

Interview: Lotte Debrouwere
Foto’s: Kris Desmedt
Styling: Erik Vernieuwe
Haar en make-up: Winke Walschap

Als je de jeugd van Fleur van Groningen bekijkt, word je even stil. Ze was een ongelukje, leefde in een sekte, werd jaren gepest op school, een depressie was niet veraf. Fleur is hoogsensitief en werd ook nog eens hooggevoelig door de trauma’s die ze opliep. En zo belandde ze in onveilige situaties waarin ze zichzelf wegcijferde. “De mannen haalden eigenlijk een soort bewonderaarster in huis en ik deed alles om hun liefde niet te verliezen.” Ze cijferde zichzelf weg. Maar sprookjes bestaan. Assepoester ontmoette haar prins en huidige man Seppe en schreef de bestseller Leven zonder filter. Iets waar ze nog altijd wat van staat te kijken. “Soms lach ik met mezelf, Fleur de bestsellerauteur’”, grijnst ze.
Niet dat ze nu voor de gemakkelijke weg koos en een opvolger schreef. Nee, Fleur werd mama en ging naar zichzelf kijken als kersverse moeder en naar haar zoon Rex, haar zenmeester. Wat leert zij van hem? Hoe voelt het allemaal? En welke fouten maakte ze waardoor ze zichzelf opnieuw bijna verloor? Ondertussen word je getrakteerd op een vleugje humor. Over borsten als boodschappentasjes, de blijdschap dat je geen urine meer verliest als je niest en over het libido. “Ik voelde me een nijlpaard tijdens mijn zwangerschap. Maar mijn libido bleef hoog. Laten we het zo stellen: als Mozes niet naar de berg kwam, dan ging de berg op Mozes zitten. De dreiging die van dat beeld uitgaat, is niet toevallig: als ik nu naaktfoto’s uit die tijd terugzie, krijg ik spontaan medelijden met mijn man.”
Sorry dat ik zo begin, maar je beschrijft het zo goed. De zwangere vrouw die haar man bestijgt.
(lacht) “Ik was wel blij dat mijn man nog met me wou vrijen. Dat hij me niet als de madonna zag die je niet mocht aan- raken.”
Direct de hamvraag: hoe doet een hoogsensitieve mama dat, een baby hebben? Prikkels alom, toch?
“Ik moet de prikkels zo veel mogelijk in toom houden. We hebben nieuw speelgoed waar vreselijke geluiden uitkomen. In het begin werd ik knettergek. Nu kan ik er al wat beter tegen. Ik doseer het. Voor elf uur geen rare geluiden, bijvoorbeeld. Ik moet daar ook dingen tegenover stellen: in mijn eentje een wandeling maken of een bad nemen. Rust zoeken. Dan neemt mijn man het over. Ik heb ook bewust voor één kind gekozen, terwijl ik wel de biologische drang voel om nog eens zwanger te zijn. Ik heb me erbij neergelegd dat ik als hoogsensitief mens pieken en dalen heb. En als moeder heb je dat ook. Dus alles wordt extra uitvergroot en extra intens en overweldigend. Ik ga er eigenlijk mee om zoals ik dat vroeger deed: ik geniet van de pieken en leer van de dalen.”

Toch niet evident om eruit te leren als je kind je nacht aan flarden huilt.
“Ik merk dat ik de hele tijd wel licht overprikkeld ben. Maar ik sta mezelf nauwelijks toe om te klagen. Ik ben heel snel bang om flauw te zijn omdat ik dat als hoogsensitief mens vaak te horen kreeg. ‘Doe niet flauw.’ ‘Wees flink.’ Mijn man heeft vannacht de nacht gedaan. Hij mocht opstaan voor Rex. Ik sliep lekker lang tot acht uur. Een eeuwigheid tegenwoordig.”
Schoon: “de nacht gedaan”. Alsof hij is gaan werken.
“We wisselen af. En ik moet wel zeggen dat ik aan Seppe echt veel heb. Hij is altijd een feminist geweest en doet echt zijn deel.”
Je zwangerschappen waren moeilijk. Twee miskramen.
“Bij het eerste was ik bijna twaalf weken ver toen ik plots werd overvallen door een haast vergeten gevoel van alleen-zijn. Diezelfde dag verloor ik bloed. De gynaecologe wou het op natuurlijke manier laten afkomen. Het duurde weken voor het dode vruchtje eruit was. Dat was heel klote, zeker als je ondertussen columns met humor moet schrijven over de actualiteit. Dat staat er haaks op. Ik moest een beetje uit mezelf treden. Uiteindelijk werd het toch een curettage. Ik was opgelucht dat de dood eindelijk uit mijn lichaam was, want mijn papa, mijn grootmoeder en de zus van mijn grootmoeder waren net gestorven. Ik voelde me omringd door de dood. Van het tweede miskraam heb ik minder afgezien. Het was korter en ik was meer op mijn hoede.”
Werd vrijen op den duur een klus?
“Niet dat ik lag te tellen, maar het is niet meer louter voor de lol. Op den duur nam ik het initiatief niet omdat ik dicht bij mijn man wilde zijn maar omdat ik zwanger wilde worden. Ik vond ook dat ik faalde als vrouw omdat het maar niet lukte. Ik begon mezelf heel onsexy te vinden. Door al die tegenslagen werd ik een droevige versie van mezelf. Het speelse was weg. Zodra ik maar één dag over tijd was, voerde ik een zwangerschapstest uit. Net op het moment dat we naar een fertiliteitskliniek zouden gaan, gebeurde het toch.”
En dan ben je weer zwanger. Hoe was dat?

“Ik was verrukt. En natuurlijk wat op mijn hoede. Maar ik vind het heel belangrijk dat er van een kind gehouden wordt vanaf de eerste seconde dat je weet dat het bestaat. En dat heb ik bij alle drie de foetussen gedaan. Er was iemand die zei dat ik me pas mocht hechten na de kaap van drie maanden, zeker na twee misvallen. Ik wou dat niet. Wellicht omdat ik zelf een ongewenst kind was. Mijn vader wou mij niet, mijn moeder heeft de morning-afterpil genomen maar dat bleek geen morning-afterpil te zijn, met dank aan de katholieke apotheker. Dus je kunt niet zeggen dat mijn ouders voor mij gekozen hadden en dolgelukkig waren dat ik op komst was. Dat heeft mij getekend. Ik geloof dan ook in zielen. Als die ziel in mij huist, dan moet die voelen dat die welkom is. Ik vond dat belangrijker dan mezelf inhouden uit zelfbescherming. Het kind kwam toen al op de eerste plaats.”
Het werd een jongen.
“Op de echo zagen we een grijs vlekje dat leek te wuiven. Ik viel al in katzwijm, vond het fenomenaal dat dat in mij zat, maar mijn vriend heeft al een dochter en was ook doodmoe na vijf weken filmen op Ibiza. Hij was niet zo high als ik. Toen we de volgende keer wisten dat het een jongen was, werd het tastbaar voor hem. ‘Hij is groot geschapen’, zei de dokter. Ik glunderde. ‘Kijk eens wat ik in mij draag.’ Ik was opeens echt een vrouw met ballen.”
Hoe was je bevalling?
“Dat was voor mij een bijzonder moment. De pijn was extreem en Rex kwam er niet uit. Ze moesten weeënversterkers geven. Toen de gynaecoloog zei dat ik nog een paar keer moest persen, dacht ik: dat kan niet. Als ik dat doe, ga ik dood. Maar al heel snel kwam de gedachte: stel dat ik doodga, dan moet mijn zoon toch blijven leven. En dan komt de klik dat je door de pijn gaat. Vanaf toen zette ik mezelf niet meer op de eerste plaats, maar hem. Ik had familie en vrienden ook laten weten dat ik maar beperkt bezoek wou. Een kind krijgen is heel heftig. En toch heb je nog mensen die op je kamer komen tetteren en taart eten, waar halen ze het eigenlijk? Ik wou dat niet. Ik wou gewoon bij mijn man en kind zijn. Na drie dagen heb je sowieso de babyblues en zakken je hormonen compleet in. Ik heb zitten janken voor dood en ben flauwgevallen van uitputting.”
Toen je thuiskwam, wilde je van je huis “een baarmoeder maken”.
“Ja, er is voor je kindje opeens licht en donker. Kleertjes met elastieken, geluiden, energieën van andere mensen. Geuren, honger, een lijf dat voeding moet verteren en weer uitscheiden. Dus wilde ik van ons huis een ruimere baarmoeder maken: dicht bij zijn moeder en vader, met een constante temperatuur, met niet te veel prikkels en nog meer nieuwe informatie. Ik gaf hem borstvoeding, badjes en massages met lauwe olie en praatte zacht tegen hem. Sommige mensen hadden kritiek op mijn cocon, maar dat deerde me niet.”
Ik zit hier trouwens tegenover een beer. Er is een beer in jou naar boven gekomen.
“Ik ben nooit een kwaaie geweest, maar de dag voor Rex verwekt werd, ben ik voor de eerste keer heel kwaad geworden. Op mijn vader. Die had na zijn dood zo’n nasleep van administratieve problemen. Hij had zijn hele leven niet naar me omgekeken en nu moest ik alles oplossen. Toen ik mijn zoon had, dacht ik vaak: hoe kon je niet voor je boreling willen zorgen? Waarom vocht je niet voor mij? Ik ben ook een tijdlang keihard geweest voor mijn moeder. Ze was wel blij met mij, maar had een aantal jaren van mijn leven een depressie en haar gedrag was daardoor wispelturig. Ik voelde niet altijd haar liefde. Vanaf mijn zwangerschap kwam ik ook veel meer voor mezelf op. Liet nog minder mensen over mijn grenzen gaan. Omdat ik niet alleen mezelf, maar ook mijn kind wou beschermen. Ik werd een moederbeer en dat ben ik nog altijd. Ik kan nu heel kwaad worden, zeker als het over mijn zoon gaat.”
Je durft zelfs spinnen dood te slaan.
“Ja, met een boek van de gebroeders Grimm.”
Ik doe dat met Lolita van Nabokov. Heel dik, altijd prijs.
( lacht) “Spijtig dat ik geen verpletterend boek heb geschreven. Het is wel dikker dan het vorige, dus misschien kun je er ook wel spinnen mee doodkloppen. Ik ben ook niet meer bang van clowns terwijl ik die als kind verschrikkelijk vond. Je ziet iets wat leeft en niet leeft. Ik kijk nu zelfs naar Bumba. En alle gekheid op een stokje, sinds ik moeder ben, heb ik veel meer zelfvertrouwen gekregen. Ik ben zachter geworden. En harder.”
Wat was de grootste valkuil?
“Omdat ik zelf opgegroeid ben met het idee dat ik liefde moest winnen, kon ik me niet voorstellen dat Rex gewoon van me hield. Ik zorgde maniakaal voor hem. Ik wou niet dat hij zich in de steek gelaten zou voelen en dat er te weinig rekening met hem werd gehouden, gevoelens die ik zelf zo goed kende. En ik ben perfectionistisch. Ik wilde Supervrouw zijn. Ik vond dat ik alles goed moest doen. Stond mezelf geen enkele fout toe. Had hij een luier verkeerd aan, strafte ik mezelf in mijn hoofd. Ik moest heel veel van mezelf. Attent zijn voor mijn man, de horrorverhalen van kennissen indachtig die zeiden dat mannen het de eerste maanden na een bevalling zeker op een ander gaan zoeken. Thaise curry maken omdat ik dat vroeger altijd deed. Allemaal niet vol te houden. Loslaten op alle vlakken, dat heb ik geleerd.”
Je kind achter het behang willen plakken, dat fenomeen ken jij niet, hé?
“Weet je wat het is? Mijn moeder heeft mij nooit de roze wolk voorgespiegeld. Die heeft altijd gezegd dat het verschrikkelijk zwaar is. Dat ik goed moest beseffen waar ik aan begon. Daardoor heb ik veel angsten gehad en ben ik er pas laat aan begonnen. Ik was overdreven gewaarschuwd. Bovendien ben ik geen klager. Wat als je geklaag dan bij je kinderen terechtkomt? Een vrouw zei me ooit: ‘Ja, ik wou hem ook niet, maar het is toch zo gekomen’, met haar kind naast zich.”
Je kind is ook geen mini-me, schrijf je.
“Mijn kind is mijn grootste liefde, maar hij is niet van mij. Hij is van zichzelf. Ik ben het doorgeefluik dat hem van een fysiek jasje mocht voorzien en dat voor hem mag zorgen tot hij dat zelf kan. We lijken op elkaar, maar we verschillen ook. Zijn ziel heb ik niet gecreëerd. Ik beschouw hem niet als een miniversie van mezelf en wil ook niet per se dat hij spectaculaire dingen gaat doen in zijn leven. Ik heb geen dromen die hij voor mij moet waarmaken. Voor mijn part gaat hij een doodgewoon, modaal en onopgemerkt leven tegemoet. Hij hoeft niet te excelleren. Het is gewoon belangrijk om trouw aan jezelf te kunnen zijn.”
Is je zoon ook hoogsensitief?
“Ik denk het wel. Hoogsensitiviteit is erfelijk. Het betekent dat je andere hersenen hebt, die meer prikkels registreren en zo diepgaander verwerken. Hooggevoeligheid kan het gevolg zijn van hoogsensitiviteit, trauma, een persoonlijkheidsstoornis of autisme. Het maakt je gevoeliger voor prikkels. Ik ben zowel hoogsensitief als hooggevoelig door mijn moeilijke jeugdjaren en leven in een onveilige omgeving. Mijn zoon heeft tot nu toe een totaal ander leven dan ik. Hij is veilig gehecht. Er wordt veel van hem gehouden en hij houdt van zichzelf. Terwijl ik iemand ben met veel oude pijn waardoor ik argwanend en gekwetst kan reageren. Rex heeft die hooggevoeligheid niet. Maar hij lijkt wel hoogsensitief. Om zijn eerste verjaardag te vieren was er een feestje. Hij kreeg allerlei speelgoed en raakte overweldigd. De hele nacht lag hij te huilen. Ik moet hem soms ook dwingen om even rustig in zijn relaxzetel te zitten zodat hij wat kan rondkijken en prikkels kan verwerken.”
Uiteindelijk stond je toch op de rand van een burn-out. Ging je bijna ten onder aan je perfectionisme?
“Ik stond regelmatig bol van de stress. Dat, in combinatie met de vermoeidheid, de zorg voor Rex en mijn perfectionisme deden me te lang doorgaan op wilskracht. Het oude zeer dat ik op mijn bord kreeg en de vele deadlines van mijn job kwamen er ook bij. Op den duur moest ik elk brokje inspiratie eruit persen. Tenslotte moest ik mijn deel van de hypotheek afbetalen en de helft van het huishouden financieren. En ik zag mezelf nog niet zo gauw een andere job vinden die ik van huis uit kon doen - iets wat ik als hoogsensitief mens nodig heb, want op een kantoor komen er te veel prikkels op me af. Ik zag mezelf in functie van mijn kind leven, me regelmatig wegcijferen, ziek worden en het negeren en doorgaan. Ik deed zo veel tegelijk en ik eiste van mezelf dat ik het allemaal zo goed mogelijk deed.”
Zijn je ambities veranderd?
“Vroeger wou ik Vlaanderen veroveren, na de bevalling was ik al blij dat ik tijdens het niezen geen druppeltje urine verloor. (lacht) Die tomeloze ambitie, die narcistische gevoelens die je hebt als je jonger bent, zijn weg. Ik wou vroeger heel graag liefde krijgen. Ik wou de erkenning die mijn vader me nooit had gegeven. Ik zocht die bij anderen, bij het publiek, bij het columns schrijven, bij de vind-ik-leuks. Ik denk dat ik nu mezelf de erkenning geef die ik lang buiten mezelf heb gezocht.”
Een carrière, daar kun je je ‘s nachts niet tegenaan vlijen.
“Juist. En het idee ook dat je jezelf altijd maar moet bewijzen. Als je jong bent, lijkt zo veel mogelijk. Vergelijk het met Tinder. Je kunt swipen tussen allerlei levensavonturen. Allerlei wegen die je zou kunnen inslaan. Maar ik ben ondertussen getrouwd, heb voor een man gekozen en een kind. Een leven dat ook beperkingen in zich draagt en dat is oké. Ik hoef niet meer op twintig stoelen tegelijk te zitten.”
Wat wil je nu later worden?
“Ik heb eigenlijk geen plan. Ik voel me vrijer sinds ik een kind heb. Praktisch gezien heb ik minder tijd, maar ik voel me bevrijd als persoon. Als ik geen kind had gehad, was ik doorgegaan zoals ik bezig was. Deadlines blijven najagen en een bepaald bedrag blijven verdienen om een vennootschap draaiende te blijven houden. Ik heb dat allemaal opgezegd. Ik ben nu een gewone zelfstandige en ben bezig met twee romans. Ik had inderdaad nog een vervolg op mijn bestseller kunnen schrijven, maar dan doe ik iets beredeneerds. Dat wil ik niet. Ik wil authenticiteit, iets wat ik van mijn zoon leer.”
Wat als het geen bestseller wordt?
“Dat verwacht ik ook niet. Ik ga ook weer schilderen in een krakkemikkig huis in een loods. Ik vind het interessant om me niet te gaan beroepen op verworvenheden. Echt vanaf nul beginnen. En ja, een bestseller is fijn, maar niet zaligmakend. Liefde, daar is waar alles om draait. Ik heb geleerd om uit liefde mijn ouders te vergeven. En door onvoorwaardelijke liefde te voelen voor mijn zoon leer ik ook voorzichtig om mezelf graag te zien. En dat is al heel wat.”




WIE IS FLEUR VAN GRONINGEN?
GEBOREN Fleur van Groningen is ge-boren in Breda op 31 augustus 1982. De Vlaamse is de dochter van Flor Hermans, kunstschilder en violist bij Wannes Van de Velde, en groeide in ons land op in een nieuw-samengesteld gezin met twee stiefzussen.
CARRIERE Ze volgde kunstonderwijs met het plan kunstschilderes te worden. Ze trad jaren op als singer-songwriter, werd cartooniste, journaliste en columniste. In 2017 verscheen haar derde boek, de bestseller Leven zonder filter, over haar ervaring met hoogsensitiviteit.
PRIVE Ze is getrouwd met geluidsman en schrijver Seppe van Groeningen. Begin 2019 werd hun zoon Rex geboren.
ACTUEEL Fleur brengt nu het boek Mijn kind, mijn spiegel uit en werkt aan een debuutroman én een opvolger.