WEG VAN KUNST (2)
Op mijn veertiende was ik een romantische ziel met een voorliefde voor het figuratieve. Dus toen een leraar aan de kunsthumaniora opdracht gaf om een bekende reproductie in het klein na te schilderen met een zo exact mogelijk kleurgebruik, koos ik een schilderij met genereuze drapages, lenteachtig natuurschoon en enkele diagonalen voor de dynamiek. Ik begon dan wel meteen de grote lijnen na te tekenen, liever wilde ik de verf al mengen. Kleuren zo precies mogelijk nabootsen – uit de realiteit of de tinten van mijn verbeelding – brengt me al sinds mijn kindertijd in vervoering. Naast mij ontfermde een klasgenoot zich over de Madonna van Jean Fouquet. Ik keek van de glinsterend roze tongpunt in zijn mondhoek, naar de licht gekreukte print naast zijn pennenzak: een bleke dame met een borst als een moordwapen, een griezelige boreling en een handvol bloedrode engelen, schijnbaar opgetrokken uit glimmend rubber, deden me fronsen van afkeer. Mijn klasgenoot volgde mijn blik: "Ongelooflij