25 oktober 2022

NEE, NIET ONDER HET TAPIJT

Natuurlijk zijn emoties lastig, maar als je ze toelaat heb je er serieus iets aan. Journalist Fleur van Groningen (40) pleit er dan ook voor er juist in te duiken. ‘Emoties die je geen aandacht geeft, doen aan wildgroei.’

Tekst Fleur van Groningen
Illustratie Anna Bay
Eerder verschenen in Mezza, de weekendbijlage van het Algemeen Dagblad

Samen met mijn moeder (70) en zoon (3,5) ben ik te gast op een tuinfeest. Iemand heeft een hond bij. Mijn zoon is bang voor honden. Het dier komt kwispelend op ons af en hij verstopt zich achter mijn benen. Als hij merkt dat ik de hond streel, steekt hij dapper een handje uit. Niet veel later raak ik in gesprek en zie vanuit mijn ooghoek hoe het dier voorbij holt en mijn zoon omver loopt. Die zet het op een brullen. Ik ren naar hem toe, pak hem op. Mijn moeder legt meteen vergoelijkend uit: “Die hond wilde het balletje vangen! ‘t Is nog een jong beest, hij bedoelde het niet slecht, hoor!” Maar mijn zoon blijft hartverscheurend huilen. Ik vraag: “Ben je geschrokken van die grote hond? Je dacht vast dat-ie je pijn wilde doen? “Ja!” snikt mijn zoon. “Ik was erg bang!” Hij ontspant en huilt uit. Dan wil hij samen even praten over wat er is gebeurd, om het op die manier te verwerken. Mijn moeder luistert – ik zie dat ze nadenkt.

Dit kleine voorval raakt mij diep. Ik groeide namelijk op met diezelfde moeder die bij emotionele aangelegenheden steeds het gedrag van de tegenpartij welwillend verklaarde. Deed iemand mij pijn, dan verplaatste zij zich in die ander, en sloeg mijn emoties over. Het was een onbewuste methode om minder te hoeven voelen: de focus werd verlegd. Mijn moeder hanteerde deze aanpak ook voor zichzelf: consequent veegde ze haar emoties onder de mat. Een patroon dat ik zelf lang onbewust heb voortgezet. Andere mensen kwamen eerst. Ik ben geboren met een vergrote gevoeligheid – hoogsensitiviteit – en dus kon ik anderen steeds goed aanvoelen en peilen. Vaak was ik de dupe van grensoverschrijdend gedrag. Jarenlang ging ik gebukt onder misbruik en pesterijen, vooral tijdens mijn kindertijd. Dan probeerde ik de pleger telkens te begrijpen. Ik ging zijn gedrag analyseren, zelfs voor hem zorgen. Omdat ik niet stilstond bij wat ik voelde, wist ik niet wat ik wilde, laat staan waar ik recht op had. Ik kwam niet voor mezelf op en werd geleefd. Tot ik alsnog werd gedwongen tot voelen door een depressie en een burn-out. Waardoor ik begreep hoe belangrijk het is om ook empathie met jezelf te hebben. Om te luisteren naar wat je emoties je komen vertellen. Om toe te geven: ja, ik voel pijn en heb verzorging nodig – nog voor je begrip opbrengt voor de hond.

Een maand na het incident met de hond vertelt mijn moeder me over haar yoga teacher. Tijdens een meditatie vroeg die de aanwezigen om hun ‘onbeduidende emoties los te laten door te focussen op de grootse eeuwigheid’. Ik zie een tiental dames voor me, fronsend in hun yogabroek, met gebalde vuisten, smachtend naar kosmische verlossing van een aards jaloezietje. Mijn moeder zegt dat het loslaten op commando helemaal niet lukte. Iets in haar verzette zich: moest ze nu ook nog alles onder de yoga-mat gaan vegen?

Ik antwoord dat ik het jammer vind dat die lerares haar leerlingen aanzet tot veroordelen. Ze noemt kleine emoties onbelangrijk, vergeleken met de eeuwigheid. Maar die eeuwigheid bestaat wel uit oneindig veel mensenlevens, boordevol emoties. Een emotie verdwijnt niet als je hem afdoet als klein of belachelijk, overbodig of slecht. Integendeel, met datgene waarmee je strijdt, onderhoud je een negatieve band. En wat je geen aandacht geeft, gaat aan wildgroei doen.


Die yogalerares wil haar leerlingen wellicht balans en rust bieden. Maar emoties die niet doorvoeld worden, blijven (onbewust) in je systeem zitten. Van daaruit beïnvloeden ze je gedachten en reacties, je incasseringsvermogen en gezondheid, én je relaties, waaronder die met jezelf. Opgeslagen emoties kosten veel energie en leveren vermoeiende situaties op. Bovendien veroorzaakt het bekritiseren van deze emoties – wat vaak het gevolg is van een opvoeding, stereotiep denken, dogma’s en maatschappelijke druk – een lading nieuwe emoties. Denk maar aan mannen, voor wie het helaas nog steeds vaker taboe is om verdriet toe te laten. In plaats daarvan worden zij makkelijker boos, dat komt stoerder over dan een potje janken. Maar het verdriet blijft en groeit, en kan leiden tot zelfhaat. Of denk aan vrouwen die zich schamen voor hun jaloezie. Hoewel dat gewoon een teken is van een behoefte of ambitie, is niemand graag het afgunstige kreng. Die schaamte leidt dan weer tot verdriet, machteloosheid en schuldgevoel. En zo leidt het niet toestaan van een emotie tot het ontstaan van weer een ander emotie, waardoor de oorspronkelijke emotie niet wordt opgelost. Terwijl je er eigenlijk meer mee geholpen bent om regelmatig even stil te staan bij wat zich in jou roert en dat zonder oordeel te doorvoelen.

Toen ik alsnog leerde om mijn emoties helemaal te voelen, ontdekte ik dat dit meestal maar een kwartier tot twintig minuten in beslag neemt. Ik geef de emotie aandacht, ze zwelt aan, bereikt een hoogtepunt en ebt weer weg. En wanneer ze mijn systeem verlaat, komt er een waardevol inzicht voor in de plaats. Zo blijken mijn emoties geen hinderlijke bijkomstigheden maar juist een uiterst handig, persoonlijk navigatiesysteem: je weet waar je naartoe wil. Ik zou er een animatiefilmpje over kunnen maken: je schuift een situatie in een machine (de mens), daarin ontstaat een felle kleur (de emotie) en op het einde floept er een plattegrondje uit (het inzicht). Waarom leert niet iedereen dat tijdens z’n kindertijd?

Het waren mijn grootouders die mijn moeder leerden haar emoties te negeren. Zij hadden dat op hun beurt van hun ouders geleerd. Mijn getraumatiseerde grootmoeder leed honger tijdens WO II en groeide op in een Joodse buurt, waar ze getuige was van gruweldaden. Daardoor was ze steeds op de vlucht voor de schaduwzijde van het leven: onprettige emoties kon ze niet aan, zelfs niet die van haar kinderen. Toen haar neef suïcidaal werd, bakte ze een taart voor hem, in de hoop dat het daarmee opgelost was.

En mijn voorouders waren natuurlijk niet de enigen die blunderden. Ik ken iemand die zijn kind een ballon gaf nadat hij had aangekondigd dat papa en mama gingen scheiden: ‘Stop met huilen, het is toch een panda; je lievelingsdier!’ Veel ouders, leraren en andere gezagspersonen herhalen vanaf het prille begin dat je niet flauw mag zijn en niet zo moet overdrijven. Hou je taai. Stoere kerel. Flinke meid. Zeur niet zo. De hongerige kindjes in Afrika. Zo leer je jezelf rationeel toe te spreken, je emoties niet te voelen en jezelf in twijfel te trekken. Je raakt jezelf gestaag kwijt. En je belandt bijvoorbeeld in het hamsterwiel van de prestatiemaatschappij, waar emoties een teken zijn van zwakte, tot je mentaal of fysiek niet meer kunt.

Maar wat kan je in de plaats daarvan doen, voor zowel jezelf als je nageslacht? Ontdekken wie jij werkelijk bent. Zodra je je als kind gaat aanpassen aan je omgeving door (bepaalde) emoties te verdringen, ontwikkel je een aangepaste identiteit. Je wordt niet jezelf, je wordt wat er van jou wordt verwacht. En je gaat geloven dat jij dit bent. Hierdoor krijg je het leven dat bij jouw onechte zelf hoort. Mettertijd veroorzaakt dit gevoelens van leegte, doelloosheid, en een gebrek aan vervulling. Maar je kunt nog steeds contact maken met de échte jij. Meer nog, hoe vaker je dit doet, hoe authentieker je zult worden en hoe beter jouw leven bij jou zal gaan passen. Er zullen nog steeds uitdagingen zijn – dat hoort er nu eenmaal bij – maar je staat beduidend sterker in je schoenen.

Het contact met jouw echte zelf herstellen, doe je door te voelen. Door de emoties van vroeger alsnog toe te laten en voortaan te ervaren wat er in jou omgaat. Zo geef je jezelf de ruimte om jezelf te zijn. En zo schenk je die ruimte ook aan je omgeving, aan je kinderen en kleinkinderen. Voelen blijkt dan geen daad van zwakte maar juist een van mededogen en moed.


Hoe langer je uit angst of onmacht je emoties laat opstapelen, hoe hoger de drempel wordt om de confrontatie toch aan te gaan. Zelf was ik destijds doodsbang om overspoeld te worden door een tsunami van pijn en verdriet. Ik riep dan ook de hulp in van een therapeut, en dat was een grote steun, maar ik moest het toch vooral zelf doen. Het was veel, het was moeilijk, maar het cliché bleek waar: ik kwam er sterker en wijzer uit.

Toen ik jaren later moeder werd, bleek mijn baby minstens zo gevoelig als ik. Hij reageerde hevig op mijn gemoedstoestanden, ook al hield ik die uiterlijk verborgen. Dan werd hij huilerig, at slecht en sliep niet meer. Daarom besloot ik om nog vaker mijn emoties te doorvoelen. Voorheen deed ik dat enkel op crisismomenten. Nu ging ik dagelijks even voelen, zodat de emoties zich niet konden opstapelen. Al gauw bleek dat we daar beiden gelukkiger van werden. Mijn baby sliep weer. En ik leerde mezelf beter te begrijpen. Ik kon gepaster op anderen reageren, herkende mijn grenzen en slaagde er almaar vaker in om wat van de ander was, ook bij die ander te laten.

Vaak zijn emoties een reactie op een onbewuste negatieve gedachte, over jezelf of de situatie. Dan kun je bij jezelf onderzoeken wat voor doemgedachten je hebt en ingrijpen. Kloppen die aangeleerde overtuigingen eigenlijk wel? Herhaal je niet gewoon een oud patroon? Is het misschien tijd om vanuit een ander perspectief naar de dingen te gaan kijken?

Zo stel je je open voor je intuïtie: de gedachten van jouw authentieke zelf. Die veroorzaken geen rusteloze emoties maar juist gevoelens van harmonie en vertrouwen. Die authenticiteit wil ik graag aan mijn kind doorgeven. Die dag in het park kwam de eigenaar van de hond zich nog eventjes excuseren. ‘O, het was niet zo erg, hoor!’ glimlachte ik snel. ‘Het is wél erg!’ piepte mijn zoon verontwaardigd. Het ziet ernaar uit dat hij alvast precies weet waar zíjn grenzen liggen.

Voelen zonder filter - Een plattegrond van het emotionele landschap van Fleur van Groningen € 27,99

21 oktober 2022

ZORGEN VOOR JEZELF IS EEN DAAD VAN VERANTWOORDELIJKHEID

Voor zichzelf zorgen: het heeft lang geduurd voor Fleur van Groningen het onder de knie had. Haar jeugd leerde haar om niet flauw te zijn, altijd door te zetten en haar gevoelens te verstoppen. Met die gedachtegang maakt ze komaf in haar boeken, ook in het pas verschenen ‘Voelen zonder filter’. En daarmee raakt ze Vlaanderen waar het pijn doet: recht in haar emoties. “Ik beschouw het als mijn roeping om mensen constructief te leren omgaan met hun gevoelens.”

interview: Nancy Boerjan
foto's: Titus Simoens

In Leven zonder filter vertelde Fleur van Groningen vanuit haar eigen ervaring wat hoogsensitiviteit is en hoe ze daarmee om leerde gaan. Een zoektocht die bijzonder herkenbaar bleek voor velen; het boek ging al meer dan 60.000 keer over de toonbank. Onlangs verscheen Voelen zonder filter waarin ze verder doorgaat op trauma en emotie. Opnieuw doet ze dat aan de hand van haar eigen verhaal, vaak pijnlijk en confronterend maar ook inspirerend, en helder verwoord. “Een boek niet alleen voor wie hoogsensitief is, maar voor al wie meer constructief wil omgaan met zijn of haar emoties”, vertelt ze. En daar is nood aan. Voelen zonder filter vliegt al net zo vlot de winkeldeur uit als haar voorganger. “Ik krijg opnieuw veel lezersbrieven en -mails, het thema maakt erg veel los. Dat ondervond ik ook al tijdens de lezingen die ik de voorbije vijf jaar hield en waarbij dikwijls heel emotioneel gereageerd werd. Niet in het minst in West-Vlaanderen trouwens. Ik heb ooit een West-Vlaams lief gehad en ken de clichés dus wel: harde werkers met een baksteen in hun maag, die niet praten over emoties. Maar na een lezing daar gebeurde het heel dikwijls dat mensen me omhelsden, zelfs huilden van opluchting. Daar leek het taboe op gevoelens me zo mogelijk nog groter dan op andere plaatsen in Vlaanderen. En dat terwijl ‘gevoelig mogen zijn’ heel normaal zou moeten zijn. Maar velen onderdrukken hun gevoelens liever, of beweren zelfs dat ze helemaal niet zo gevoelig zijn. Het lijkt mij net zoiets als doen alsof je nooit naar het toilet gaat.” 

Maar met Fleur zelf gaat alles goed. “Ik heb me nooit eerder zo gelukkig gevoeld als nu”, glimlacht ze. “Zo intens met trauma, het ontstaan er van en alles wat dat met zich meebrengt, bezig zijn, heeft me doen beseffen dat ik me voortaan volledig op dat thema wil toeleggen. Ik heb zelf een lange zoektocht afgelegd en eindelijk rust en heling gevonden. Nu is het tijd om anderen die nog op zoek zijn, te helpen. Ik ben uitgenodigd om op een evenement rond trauma in Amsterdam, naast tal van experts, een lezing te houden. Dat vind ik geweldig. Maar ik ben ook van plan om zelf opnieuw lezingen te houden.”

Je schrijft over trauma vanuit je eigen ervaring en ontleedt jezelf daarbij tot op het bot. Hoe kijk je vandaag naar wat achter je ligt?

“Er waren zeker ook mooie momenten in mijn leven, maar ik heb wel degelijk een moeilijke reis achter de rug. Een jeugd vol onbegrip, moeilijke relaties en misbruik. Ik vond het dan ook echt niet gemakkelijk om mezelf zo te fileren, voor een publiek dan nog wel, maar dat blijkt nu toch zinvol. Eigenlijk schrijf ik de boeken die ik jaren terug zelf graag had gelezen, maar die er toen niet waren.”

“Maar de slachtofferrol ligt me niet, ik blijf niet graag hangen in pijn en moeilijkheden. Daarom ben ik altijd blijven streven naar meer inzicht in mijn eigen handelen en dat van anderen. Om voorúit te komen. En dat brengt dan weliswaar nieuwe uitdagingen met zich mee, maar tenslotte ook heling. Ik weet nu dat het doorvoelen van een emotie, het accepteren ervan, tot inzicht leidt. Vroeger probeerde ook ik mijn emoties te ontkennen of te rationaliseren, maar daarmee los je niets op. Integendeel, ze blijven onderhuids knagen.”


Behalve dat je intussen veel kennis over traumatische ervaringen verworven hebt, ben je intussen 40. Draagt dat bij aan de rust?

“Dat denk ik wel, ja. Het is een leeftijd waarop je een en ander in perspectief kunt plaatsen en beseft wat echt belangrijk is. Waarop je ook meer rekening houdt met je omgeving. Maar het is toch vooral therapie en zelfonderzoek, hard werken aan mezelf, die me gebracht hebben waar ik nu sta. Het zoeken naar antwoorden heeft altijd in me gezeten - zelfs toen ik op mijn twintigste ernstig suïcidaal was, bleef ik het als een vorm van opgeven beschouwen om dat ook echt te doen -, maar ik had hulp nodig om die antwoorden te vinden.”

Moeder worden op je 36ste noem je het mooiste wat je overkwam, maar het bracht je ook opnieuw uit evenwicht. Zelfs op de rand van een tweede burn-out.

Hard blijven werken, veel te weinig slaap, het gevoel dat ik geen leven meer had naast moeder zijn... Ik voelde me oud en lelijk, ja. (lacht) Maar nu dat voorbij is, heb ik het gevoel dat ik zo'n beetje the best of both worlds beleef. Niet meer zo fris als twintig jaar geleden, maar nog lang niet oud en mét de nodige handvaten om het leven beter aan te kunnen.”

Hoort dat gezond hoofd in een gezond lijf voor jou?

“Ik ben lang onzeker geweest over hoe ik er uit zie, en dat ben ik nog steeds wel wat. Maar ik hecht meer belang aan een fysiek goeie gezondheid. Ik was nooit sportief, maar nu ga ik zelfs regelmatig zwemmen. Van uiterlijke tekenen van ouder worden lig ik dan weer niet wakker. Integendeel, die zeggen net veel over een mens: aan oudere gezichten kun je iemands persoonlijkheid aflezen. En dat vind ik dan weer interessant. Al moet ik tegelijk toegeven dat ik de eerste rimpels rond mijn eigen ogen ook niet echt geweldig vind.”

Je hebt onder meer geleerd om jezelf weer graag te zien: hoe uit zich dat vandaag concreet?

“In zorgen voor mezelf, rekening houden met mezelf. Doordat ik in mijn jeugd grensoverschrijdend gedrag meemaakte, leerde ik zelf ook niet waar mijn grenzen lagen. Dat resulteerde in depressies, onevenwichtige relaties, en het onvermogen om daarover te spreken. Daardoor heb ik lang gedacht dat het egoïstisch is om voor jezelf te zorgen, een vorm van navelstaren. Pas toen ik besefte dat ik niet meer voor anderen kon zorgen, omdát ik niet voor mezelf zorgde, is de ommekeer er gekomen: zorgen voor jezelf is net een daad van verantwoordelijkheid, ook tegenover je omgeving. Moeder worden heeft dat alleen maar versterkt: als ik gelukkig ben, voelt mijn zoontje zich ook zichtbaar goed.”

“De ultieme zelfzorgbeslissing voor mij is dan dat ik mezelf toesta om emoties te hebben en ze te beleven, in plaats van ze te veroordelen. Want net die emoties geven aan waar mijn grenzen liggen.”

Je man omschreef je in een interview als een vrouw die alles heeft: humor, talent én looks. De liefde heeft jou ook goed gedaan?

(lacht) “Hij kent ook al mijn mindere kantjes, maar die verzwijgt hij heel lief. Maar Seppe en ik hebben een heel goeie relatie, ja. Sinds acht jaar zijn we onafscheidelijk, we herkennen veel in elkaar, kunnen heel goed met elkaar praten. Daar heb ik lang naar gezocht, en het is zeker ook een factor die er toe bijdraagt dat ik me heb kunnen losmaken van het verleden en nu goed in mijn vel zit.”

Alles is emotie, schrijf je. Wat ontroert jou?

“Schoonheid in al haar vormen: in de natuur, dieren, kunst, muziek... De liefde ook, mijn zoon, en mensen die in hun hart laten kijken. Voorál mensen ontroeren me tegenwoordig. Door mezelf te analyseren, heb ik ook een beter inzicht gekregen in hoe anderen in elkaar zitten. Vroeger maakten mensen mij vaak bang, nu heb ik meer mededogen. Ik begrijp nu dat mensen die kwetsen veelal zelf beschadigd zijn. Wat niet betekent dat ik op mijn kop laat zitten, integendeel, ik kan hard zijn. Ik stel duidelijk mijn grenzen, maar altijd vanuit respect naar mezelf en de ander toe.”


Als dochter van beeldend kunstenaar Flor Hermans schilderde je al als kind. Dat heb je sinds een paar jaar opnieuw opgenomen?

“Tekenen en schilderen was mijn passie en ik was er ook goed in. Maar het liep mis tussen mijn vader en ik omdat hij niet geïnteresseerd was in wie ik was, niets wilde weten ook over waar ik mee worstelde. Ik zette me af tegen hem en de kunstwereld waarin hij vertoefde, en stopte jarenlang met schilderen.”

“Pas toen een tweede burn-out om de hoek loerde, ben ik er opnieuw mee begonnen. En het was een verademing. Vroeger dacht ik dat ik met schilderen niemand anders kon helpen. Met artikels schrijven kon ik dat wel, dus concentreerde ik me daarop. Zelfs té veel dus, waardoor ik overwerkt geraakte. Nu weet ik dat schilderen óók een vorm van zelfzorg is. Ik voel me er beter door, en ben daardoor een beter mens voor anderen.”

Heeft het ook de relatie met je vader kunnen herstellen? 

Pas enkele jaren na zijn dood. Ik heb hem tijdens zijn laatste dagen opgezocht en verzorgd. Hij is tot op het eind dezelfde gebleven. Maar ik was wel veranderd, en ik had intussen niets meer van hem nodig – dacht ik. Ik heb hem vergeven, ook hij droeg een zware rugzak met zich mee en groeide op in een gezin waar emoties geen plaats hadden. Maar het bleef moeilijk, een kind blijft altijd verlangen naar de liefde van een ouder. Zijn dood heeft me dan ook echt omver geslagen. Alsof ik iemand verloren was, die ik nooit had gehad. Maar goed, nu schilder ik zelfs met de penselen van mijn vader, op zijn ezel. We hebben vrede gesloten.”

Je werkt aan een boek over de relatie met je vader?

“Al sinds zijn dood, maar het is nog lang niet klaar. Het is ook al een paar keer herschreven, omdat ik sindsdien ook als mens blijf verder evolueren. De eerste versie schreef ik in de pijn van het rouwen, dat klopte niet meer met wat ik nu voel. En het mag vooral geen wraakroman worden, eerder een verhaal van vergeving.”

Een jaar geleden ontdekte je bovendien dat je hoogbegaafd bent.

“Ik heb geen diploma, ik werd op school dom genoemd. Maar ik heb wel andere kenmerken waardoor mensen die het kunnen weten me aanraadden om me te laten onderzoeken. Toen bleek dat ik hoogsensitiviteit combineer met een vrij hoog IQ. Dat heet dan hoogbegaafdheid, wat niet hetzelfde is als hoogintelligent zijn voor alle duidelijkheid. Het komt er op neer dat je alles heel intens beleeft en vanuit drie perspectieven bekijkt: vanuit jezelf, vanuit de ander én vanuit een soort helicopterview. En doordat je voortdurend alle mogelijkheden overziet, leg je de lat erg hoog, wat positief kan zijn maar ook verlammend kan werken. Het is eigenlijk niets meer dan een manier van zijn, niet iets om over te stoefen of zo. En voor mezelf is het gewoon goed om dit te weten. Vroeger haalde ik mezelf altijd naar beneden, nu weet ik wat ik waard ben, met mijn positieve kanten én mijn gebreken.”


(Dit interview verscheen op 15 oktober 2022 in de weekendbijlage van De Krant van West-Vlaanderen)


Wie is Fleur van Groningen?

  • Fleur van Groningen (40) is journalist voor Psychologies en cartoonist voor The Art Couch. Eerder werkte ze voor onder andere Knack, De Morgen, Het Nieuwsblad, NRC Handelsblad en Goedele.
  • In 2017 publiceerde ze de bestseller Leven zonder filter, over haar ervaring met hoogsensitiviteit. In 2020 volgde Mijn kind, mijn spiegel, over trauma en moederschap. Voelen zonder filter is haar zesde boek. Ze schreef tussendoor ook een roman, Swingers.
  • Ze is getrouwd met auteur en scenarioschrijver Seppe van Groeningen; samen hebben ze een zoontje, Rex.


Fleurs tips:
  • The Wisdom of Trauma: een zeer inspirerende en laagdrempelige documentaire rond de Amerikaans-Hongaarse traumaspecialist Dr. Gabor Maté. De film focust op het ontstaan van trauma en de lessen die we eruit kunnen leren. Het doorvoelen van onze grootste pijn blijkt de poort naar herstel. Je kan de film online bekijken op thewisdomoftrauma.com.
  • De fontein, vind je plek - Grip op je leven door inzicht in je familiesysteem: dit helder geschreven boek van de Nederlandse coach en familieopsteller Els van Steijn legt je uit hoe de geheimen en trauma’s van jouw voorouders nog steeds een effect hebben op jouw leven. Maar ook hoe je dit kunt veranderen, waardoor je die erfenis niet doorgeeft aan de volgende generaties.
  • C'mon C'mon: deze ontroerende film – geregisseerd en geschreven door Mike Mills en met een geraffineerde Joaquin Phoenix in de hoofdrol – biedt je een blik in het hoofd van een hoogbegaafd jongetje. Het is een intimistische prent, in elegante zwart-wit fotografie, die de kijker voorzichtig verleidt, om hem uiteindelijk omver te blazen met schoonheid en wijsheid. 








14 oktober 2022

Covergirl

Deze herfst prijkt Fleur op de cover van Psychologies en op 14 oktober op de cover van de weekendbijlage van De Krant van West-Vlaanderen. Misschien kunnen beiden versies eens met elkaar in conversatie gaan, want de ene is wat engelachtig maar de andere heeft een dark side...


 


07 oktober 2022

“Ik ben mijn eigen beste vriend geworden” (Knack)

Als ze zich slecht voelde of piekerde, werd haar zoontje huilerig en kon hij niet slapen. “Dus voelde ik me verplicht om iets aan mijn psychische hygiëne te doen,” zegt schrijfster Fleur van Groningen. Dat resulteerde in een intense zoektocht naar het hoe en waarom van haar emoties.    

Tekst:
Joanie de Rijke 
 
Foto: Carmen De Vos
Verschenen in: Knack

“Ik zit in de gelukkigste periode van mijn leven
. Fleur van Groningen zit aan de houten tafel in de tuin van haar dijkhuisje in Bornem, onder een boom met zicht op het water. Ze is net veertig geworden, heeft een nieuw boek geschreven en is min of meer met zichzelf in het reine, concludeert ze op deze warme vrijdagmiddag in september. De vogels zoeken verkoeling in de vijver, de kippen snuisteren rond in de schaduw en Fleurs 3-jarig zoontje Rex komt ons van tijd tot tijd met een verlegen gezichtje elk één chipje brengen. Wat uitstekend smaakt bij straffe koffie met suiker. 
 

“Dat geluk heb ik te danken aan Seppe (haar man, JdR) en aan Rex, aan de natuur waarin ik leef maar vooral aan de problemen die ik heb opgeruimd. Ze zijn weg en de leegte die er voor in de plaats komt, vult zich met het hier en nu. Met kleine eenvoudige dingen die me heel blij maken.” 

Natuurlijk zijn er nog altijd tegenvallers in haar leven, nuanceert ze. Maar ze staat stevig in de wereld, ze is niet meer zo snel uit het lood te slaan. En ook: “Ik ben mijn eigen beste vriend geworden.” 

Van Groningen is behalve schrijver ook actief als cartoonist, spreker en kunstschilder. In 2017 verscheen ‘Leven zonder Filter’ van haar hand, een bestseller over hoogsensitiviteit. Na de geboorte van haar zoontje Rex schreef ze ‘Mijn kind, mijn spiegel,’ waarin ze de levenslessen uit de doeken doet die haar baby met zich meebracht. En nu ligt er een nieuwe klepper in de winkel; Voelen zonder filter, een verslag van haar zoektocht hoe om te gaan met haar emoties. Waarmee ze een inspiratie voor anderen hoopt te zijn. “Want er is veel eenzaamheid en verdriet in onze maatschappij.”  

‘Vanuit mijn woelige levenspad, vergrote zintuiglijkheid en filterarme brein was ik als het ware verplicht om een grondig onderzoek te verrichten naar de vele aspecten van voelen,’ lezen we in het voorwoord. ‘Ofwel was het leven onleefbaar, ofwel leerde ik met mijn emoties om te gaan. Zo werd ik mijn eigen studieobject en ondanks de emotionele betrokkenheid verloor ik nooit het vogelperspectief.’ 


U bent u eigen beste vriend geworden. Wie is dat dan? 

Fleur van Groningen: Ik ben opgegroeid in moeilijke omstandigheden waardoor ik niet goed leerde om voor mezelf te zorgen. Iets dat voor veel mensen herkenbaar is, denk ik. In mijn volwassen leven zette ik mijn patronen verder zonder ze in twijfel te trekken. Maar op zeker moment ging het niet meer, ik kreeg een depressie, later een burn-out. Dat nodigde uit om wél aan mijn vastgeroeste patronen te twijfelen. Vooral sinds de geboorte van Rex is het in een stroomversnelling gegaan. Ik moest overeind blijven als moeder en begreep dat ik niet voor Rex kon zorgen als ik niet voor mezelf zorgde. Ik begon dingen te doen waaraan ik me kon opladen, ik maakte constructieve keuzes, probeerde mezelf de aandacht te geven die mijn ouders me vroeger niet konden geven. Ik had een afwezige vader en een depressieve moeder dus dat was allemaal niet zo vanzelfsprekend. Ik was een accidentje maar mijn moeder besloot me te houden al kon ze de zorg voor zo’n klein wezentje niet aan. Ze was emotioneel nog niet volwassen en haar depressie nam een hoop aandacht in beslag. Ik paste me aan haar emoties aan en liet daardoor mijn eigen emoties niet of weinig toe om haar niet tot last te zijn.  

Later begreep ik dat ik die emoties alsnog bij mezelf moest accepteren. Zo werd ik stilaan mijn eigen beste vriend. Ik leerde mezelf ook te vertrouwen en aardig te vinden bij minder fijne gevoelens als jaloezie en woede. 


Als kind was u veel ziek. Kwam dat voornamelijk door emotionele problemen? 

Van Groningen: Grotendeels wel. Ik had astma en werd eigenlijk verstikt door de depressie van mijn moeder. Ook groeide ik op in de marginaliteit. Niet geestelijk, mijn moeder had zelf een goeie opvoeding gehad, ze liet me opera’s horen en las me voor maar we leefden wel in een klein krot in the middle of nowhere. Ze hield van me maar was vaak niet in staat tot wat eigenlijk de basis moet zijn; het geven van veiligheid. Ik had geen broers of zussen en dacht dat het allemaal aan mij lag. Ook ben ik misbruikt als kind, dat heeft grote fysieke problemen veroorzaakt. Al die toestanden sloegen zich op in mijn lichaam en zo werd ik een kind met kwalen en ziektes. Inmiddels begint dat allemaal te beteren, het kan dus ook weer overgaan.  


Maar u heeft er heel veel moeite voor moeten doen. 

Van Groningen: Ik heb verschillende therapieën gevolgd en op zeker moment kwam ik bij een vrouw terecht die Fascia doet, lichaamswerk. Oorspronkelijk was ze osteopaat, maar met Fascia werken ze op het bindweefsel, via een zachte manuele techniek. Vroeger werd het bindweefsel gezien als de opvulling van een mens, iets overbodigs. Maar het blijkt een belangrijke rol te spelen, in die zin dat het belangrijke boodschappen aan de hersenen geeft. Als je het bindweefsel op een bepaalde manier manipuleert, kun je de hersenen de boodschap geven dat je veilig bent en het lichaam zich mag ontspannen. Een mens heeft twee zenuwstelsels, het centrale en het autonome zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel zet je zelf in gang als je wilt gaan lopen of iets aanraken bijvoorbeeld. Het autonome zenuwstelsel doet het zelf, het regelt de hartslag en de adem, dat soort dingen. Het autonome stelsel bestaat uit twee delen; de parasympaticus en de orthosympaticus. Dat zijn twee toestanden waarin je lichaam kan verkeren. De orthosympaticus is de overlevingstoestand die ervoor zorgt dat je kunt presteren, manifesteren, dingen gedaan krijgen. Er zit kracht achter, het gaat om controle. De parasympaticus is de staat van overgave, waarbij je zorgzaam bent, regenereert, zaken verwerkt en uitrust. Je hebt alle twee de toestanden nodig en je kunt maar in een van de twee fungeren. Zit je in de overlevingsstaat, dan wordt de andere grotendeels platgelegd. Zowel emotioneel als fysiek verwerk je dan weinig 
Ik heb bijna mijn hele leven zonder het te beseffen in de overlevingsstaat geleefd, door bewust en onbewust trauma. Maar na een aantal Fasciasessies besloot mijn lichaam voor het eerst om die overlevingsstaat los te laten. Waardoor ik voor het eerst fysieke ontspanning voelde.  


Hoe was dat?   

Van Groningen: Het was niet seksueel maar wel orgastisch. Ik voelde plots een netwerk van spieren ontspannen. Spieren waarvan ik me niet bewust was dat ik ze had. Het was alsof ik thuiskwam in mijn eigen lichaam. Voorheen voelde mijn lichaam eerder als een last, een transportmiddel. Nu ervoer ik het als een zachte, warme fauteuil waar ik inviel. Het was alsof er een verzachtende laag zat tussen mij en de wereld, alsof alles minder hard binnenkwam.” 


Is er een manier om dat gevoel vast te houden? 

Van Groningen: Ja, ze leren je een techniek om het zelf te doen, op een kruk thuis. Ik viel in slaap, zelfs op die kruk. Zo moe was ik door al die jaren in overlevingsmodus. Veroorzaakt door trauma. Nu, trauma hoeft niet altijd over seksueel misbruik of oorlog te gaan. Trauma ontstaat op het moment dat je alleen wordt gelaten met een emotie die je niet aankunt. Wanneer je als klein kind opgroeit bij ouders die emotioneel niet volwassen zijn en jou geen ruimte geven om verdrietig of kwaad te zijn, sta je alleen met je emotie en kan je getraumatiseerd raken. Je lichaam slaat die spanning op en denkt: ik ben onveilig. Als je later in de prestatiemaatschappij terechtkomt, blijf je in die overlevingsmodus zitten, die wordt ook toegejuicht. Ook je hersenen hebben geleerd om pas echt te presteren in moeilijke omstandigheden. Op momenten dat het leven een beetje kabbelt, dutten die hersenen weer in. Voor je het weet zit je in een patroon waarin je altijd weer extremen opzoekt en altijd moet presteren. Op den duur komen daar fysieke problemen van.  


U volgde EMDR-therapie, Eye Movement Desensitization and Reprocessing. EMDR werkt vooral goed bij acute trauma’s zoals een zwaar auto-ongeval of een plotseling overlijden. Bij jeugdtrauma’s zou dat veel moeilijker zijn. Hoe verliep dat bij u?  

Van Groningen: Ik volgde het vanwege die oude trauma’s en ik ben bij één therapeute geweest dus ik kan het niet vergelijken. Ze had een eigen methode, ze gebruikte een koptelefoon met muziek die de twee hersenhelften tegelijk prikkelden. Dus niet met oogbewegingen heen en weer zoals vaak wordt gedaan. 

“Er kwamen vreselijke emoties los vanuit mijn kindertijd. Van totale wanhoop tot enorme doodsangsten. Sommige herinneringen had ik al, anderen keerden terug. Het was heel moeilijk maar wel de enige manier denk ik. Ik moest het voelen om het te kunnen opruimen. Zo heb ik het begrepen; alles wat verdrongen en weggestoken wordt, zit er nog steeds en blijft effect hebben. Ik heb een jaar lang om de twee weken EMDR gevolgd. Dat is veel en intens maar ik was er zo erg aan toe dat ik een einde aan mijn leven wilde maken. Ik was twintig destijds en sukkelde sinds mijn zestiende met een depressie. Na dat jaar EMDR ging het een stuk beter. Daarna volgde ik af en toe nog eens een sessie als er weer dingen bovenkwamen. 


Waarom is EMDR zo effectief bij trauma? 

Van Groningen: EMDR werd ontwikkeld voor Vietnamveteranen. Het koppelt de linker- en rechterhersenhelft aan elkaar waardoor je niet volledig in je emotie en niet volledig in je ratio kan gaan. Mijn ervaring is dat je teruggaat naar het trauma en beschrijft wat je voelt. In het begin is dat heel moeilijk. Wij begonnen de sessie altijd door vast te stellen hoe groot de zelfontkennende gedachte was die ik had, ontleend aan de gebeurtenis. Bijvoorbeeld ‘ik mag er niet zijn’ of ‘ik kan het niet’. Ik moest dat aangeven op een schaal van een tot tien. Vaak was dat acht, negen of tien. Vervolgens kwam de vraag hoe ik dat voelde in mijn lichaam en waar ik dat voelde. Zo begin je te voelen wat je altijd hebt uitgesteld. Er kwam een trein op gang met beelden van gebeurtenissen, momenten van walging, van woede, enzovoort. Zo ging het althans bij mij. Als die emoties allemaal doorvoeld waren, vroeg de therapeute opnieuw wat mijn zelfontkennende gedachten waren op een schaal van een op tien. Vaak was het twee, een of zelfs nul. En dan kwam er een wijs inzicht voor in de plaats. 


Maar die zelfontkennende gedachten keerden steeds terug?  

Van Groningen: Na een of meerdere sessies was ik ervan bevrijd. Destijds gaf mijn kindergeest een interpretatie aan de traumatische gebeurtenis. Zoals: ‘ik mag er niet zijn’ of ‘ik doe het niet goed.’ Die interpretatie blijft bestaan, net als het trauma. Pas als je die kinderlijke emoties opnieuw ervaart en loslaat, kan er een volwassen perspectief voor in de plaats komen. Waardoor een soort overzicht ontstaat en je begrijpt dat de personen die je iets hebben aangedaan een probleem hebben en dat het niet aan jou ligt. Dat je mag bestaan, meer nog, je bént er. Op zo’n moment komt er een enorme rust binnen. Maar het kostte heel wat tijd om die rust te vinden. 


In uw nieuwe boek lezen we dat u hoogbegaafd bent. Liggen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit dicht bij elkaar?

Van Groningen: Ik val onder de noemer creatief hoogbegaafd. Het is niet zo dat een hoogbegaafde alles zomaar kan en steevast een succesparcours afloopt. Ik ben bijvoorbeeld pokkeslecht in wiskunde, mijn leraren vonden me dom. Ik heb me laten testen omdat ik de laatste jaren steeds vaker de opmerking kreeg dat ik waarschijnlijk hoogbegaafd was. Omdat het erfelijk is, wilde ik het weten. Mijn zoontje zou het ook kunnen zijn. 

Hoogbegaafdheid gaat gepaard met een extreme gevoeligheid. Kort door de bocht: alle hoogbegaafden zijn hoogsensitief maar niet alle hoogsensitieven zijn hoogbegaafd. Hoogbegaafden hebben een IQ van minstens 130, zijn intenser, en denken meer en sneller. 


Wat is het verschil tussen hooggevoelig en hoogsensitief? 

Van Groningen: Volgens professor Elke Van Hoof (psycholoog aan de VUB, JdR) komt hoogsensitiviteit voor bij 13 tot 15 procent van de bevolking. Hoogsensitieven ontvangen meer prikkels en leggen meer onderlinge verbanden. Hooggevoeligheid komt volgens Van Hoof voor bij 30 procent van de bevolking en is een emotionele reactie op overprikkeling. Het kan samen gaan met hoogsensitiviteit maar hooggevoeligheid kan ook een gevolg zijn van trauma, autisme of van een persoonlijkheidsstoornis als borderline. Ik heb er zelf ook een kanttekening over, zonder diploma (lacht). Er bestaat zoiets als onveilige hechting, ik heb er les in gehad van een experte, de klinisch psychologe Alice Braham. Iemand met een onveilige hechting is onveilig opgegroeid en is daarom hypervigilant. Hij heeft allerlei antennes opstaan voor het geval er weer iets gebeurt. Waardoor je hooggevoelig bent. Iets dat vaak wordt verward met hoogsensitiviteit. Mensen zijn ook vaak hooggevoelig in de aanloop naar een burn-out. Ze kunnen bijvoorbeeld niet goed tegen geluid of licht. Als de stress vermindert, kan ook de hooggevoeligheid afnemen. Hoogsensitiviteit is aangeboren.  


In 2019 liep u zelf tegen een tweede burn-out aan. U nam een sabbatjaar en ging voor het eerst als kunstschilder aan de slag. Was dat een jeugdliefde? 

Van Groningen: Ik wilde altijd kunstschilder worden, mijn vader schilderde ook maar hij gaf het vrij snel op. Hij was wel heel lovend over mijn tekeningen, net als mijn moeder. Op dat gebied bevestigden ze me wel. Als kind zat ik altijd te tekenen en te schilderen. Later volgde ik de kunsthumaniora in Antwerpen waar mijn vader les gaf. Daar kwam het tot een grote confrontatie toen ik hem vertelde over het misbruik. Hij wilde er niets van weten, dat was heel pijnlijk. Ik verbrak het contact en alles wat met hem te maken had, inclusief het schilderen. Tot ik het twee jaar geleden weer oppakte. Het is vooral een fysieke bezigheid, ik ben alleen en hoef aan niemand verantwoording af te leggen.  


Tot slot: wat is uw guilty pleasure? 

Van Groningen: Nu ik erover nadenk; ik heb me zolang schuldig gevoeld en mezelf niets gegund dat ik eigenlijk liever niet meer aan schuldgevoel doe. En dat vind ik een heel fijne ontwikkeling (lacht).  

 

 

Fleur van Groningen 

  • Geboren in 1982 in Bredaopgegroeid in Vlaanderen
  • Volgde kunsthumaniora 
  • Schreef in 2017 de bestseller Leven zonder Filter 
  • Is cartoonist voor The Art Couch 
  • Schrijft voor Psychologies 
  • Brengt in 2022 haar nieuwe boek uit; Voelen zonder filter