DANSEN MET WOLKEN
In de ogen van de mannen aan de lange tafel tegenover me, ben ik een beloftevolle vrouw. Ik zit alleen te eten, de stoel tegenover me blijft leeg. Soms zoeken ze om beurten oogcontact, soms tegelijk. Misschien vragen ze zich af hoe het zal uitdraaien als zij bij me aanschuiven, met een pittige kwinkslag en een goed glas wijn. Gelukkig weerhoudt hun vergadering hen van drieste acties. In de ogen van de dames aan het tafeltje links, ben ik een verdachte vrouw. Vanachter hun Chardonnay lijken ze te willen ontdekken waarom ik in mijn eentje lunch in een hotel. Misschien kom ik een kerel oppikken. Misschien ben ik de eenzaamheid in persoon. Misschien geniet ik met volle teugen van mijn eigen gezelschap. In dat laatste geval ben ik allicht het minst sympathiek. ‘ ç a va, madame? ’, vraagt de ober. Ik knik maar hij is al verdwenen. Mijn slaatje smaakt naar karton. Ik eet omdat ik honger heb en wil gauw vertrekken. Op een uur rijden van het hotel, eerst door de stad, dan langs dorpjes en