Artikel over emotionele mishandeling door Fleur
Als je vader of moeder emotioneel op jou leunt in plaats van andersom
‘Jarenlang moest ik mijn moeder in bed troosten’
Bij kindermishandeling denken
we vooral aan verwaarlozing, seksueel misbruik of fysiek geweld. Minder bekend
is dat ouders hun kind ook tekortdoen door er emotioneel sterk op te leunen.
‘Mijn moeder las mijn dagboeken en verklapte mijn geheimen.’
Tekst FLEUR VAN GRONINGEN
Toen ik 5 jaar oud was, huilde mijn moeder al bij me uit. Ik moest haar troosten en knuffelen”, vertelt Britt* (49). “Ze klaagde over eenzaamheid. Werd het haar echt te veel, dan begon ze te brullen en sneuvelden er borden. Ze wilde ook alles over mij weten, alsof ze via mij leefde. Ik had geen recht op geheimen. Vroeger dacht ik dat mishandeling alleen over ouders ging die er te weinig waren. Mijn moeder was er juist te veel. Ze hield me in een verstikkende, emotionele verstrengeling. Ik kon geen onbezorgd kind zijn. Dat is me mijn hele leven parten blijven spelen.”
In Nederland wordt zo’n toxische verstrengeling ‘emotionele incest’ genoemd.
Een wel erg heftige term, die hier veel minder ingeburgerd is. Vlaamse
psychiaters en psychologen kennen het concept wel, maar ze gebruiken die term
nauwelijks. Juist omdat het woord ‘incest’ zo beladen is. “Zulke labels leiden
bovendien al snel een eigen leven”, zegt emeritus-professor
en klinisch psycholoog Paul Verhaeghe.
“Je loopt het risico dat veel mensen zich hierin herkennen, en niet altijd
terecht.”
Bij emotionele incest is er sprake van een ouder (m/v/x), die als kind vaak zelf grote tekorten heeft geleden. Die ouder gebruikt zijn eigen kind (onbewust) om alsnog in eigen emotionele behoeftes te voorzien, zoals steun, troost en erkenning. Kinderen die hier het slachtoffer van zijn krijgen geen persoonlijke ruimte en hun grenzen worden allerminst gerespecteerd. “Mijn moeder las mijn dagboeken en e-mails, ze wilde alles over mijn liefdesleven weten”, herinnert Britt zich. “Vaak gaf ze mijn spullen zonder overleg weg of verklapte ze mijn geheimen.”
Emotionele incest is minder concreet dan fysieke incest, en
vager om vast te stellen. Anderzijds kan het wel even ingrijpend zijn, beaamt
Verhaeghe. “En het bestaat ook in gradaties. Een ouder die emotionele incest
pleegt kan zijn kind niet loslaten. Tussen ouder en kind voltrekt zich normaal
gesproken gestaag een gezond separatieproces. Er worden telkens weer kleine
stappen gezet, waardoor het kind almaar zelfstandiger wordt. Dat gaat door
tot het volwassen en autonoom is, en zijn ouders kan verlaten.”
Maar voor zowel ouders als kinderen kan dat proces lastig zijn.
Zeker in die eerste jaren, als het kind nog erg klein is. Verhaeghe: “Heb je
een hechte band met je kind en ervaar je moeite
met loslaten, dan is dat helemaal geen indicatie van emotionele incest. Daarvan
is er alleen sprake als je je kind als een emotionele
hulpbron inzet, als je het separatieproces afremt of dat proces zelfs
onmogelijk maakt.”
Klinisch psychologe en
systeemtherapeute Birsen Taspinar
ziet dan ook een overlap tussen emotionele incest en het bredere begrip
‘parentificatie’, oftewel rolomkering. In zo’n geval zijn het niet de ouders
die voor hun kinderen zorgen, maar kinderen die voor hun ouders moeten
instaan. Soms gaat het louter om praktische zaken: helpen in het huishouden,
meegaan naar de dokter om te vertalen, bemiddelen tussen ruziënde broers en
zussen, paperassen invullen... Het moet daarbij om een langdurig patroon gaan,
geen eenmalige gebeurtenis.
“Maar als een dochter
haar depressieve moeder continu moet opbeuren, is er wel sprake van emotionele
incest”, zegt Taspinar. Emotionele incest is dus een vorm van emotionele
parentificatie. “Niet alle kinderen die geparentificeerd worden, ondergaan dus
emotionele incest. Maar alle kinderen die emotionele incest ondergaan worden
geparentificeerd.”
GIFTIGE
DYNAMIEK
De buitenwereld herkent
emotionele incest zelden. De ouder in kwestie lijkt erg betrokken en liefdevol,
de band met het kind hecht en wederzijds. Maar eigenlijk is zo’n kind ‘onveilig
gehecht’: omdat het opgroeit bij een controlerende, vaak overbeschermende
ouder, wordt het bijzonder angstig. Daardoor gaat dit kind zich aan zijn ouder
vastklampen, en dat versterkt hun te nauwe band alleen maar.
Voor buitenstaanders lijkt dat echter op instemming
en medewerking. Zelfs de andere ouder herkent die dynamiek vaak niet. Of hij
grijpt bewust niet in, omdat hij te zwak staat, of omdat hij er zelf bij gebaat
is. Zoals de vader van Britt: “Hij wilde geen contact met mijn moeder en kon de
verantwoordelijkheid voor mij niet aan. Maar hij wist dat er iets niet klopte.
Eén keer zei hij dat er ‘iets’ is met mijn moeder, maar dat hij niet de persoon
was om me dat te vertellen. Daarna wilde hij er nooit meer over praten.”
In zijn praktijk ziet Paul Verhaeghe soms weggelopen
jongeren die hun thuis zijn ontvlucht omdat die als een gevangenis aanvoelde.
Toch moet hij hen dan nog uitleggen dat wat hun ouder met hen deed, verkeerd
is. Dat verbaast hen steeds, omdat ze niet anders kennen en dus niet kunnen
vergelijken. Veel kinderen blijven dan ook in die giftige dynamiek vastzitten,
ook als ze al lang volwassen zijn. “Ik weet het ook nog maar sinds twee jaar”,
knikt Britt. “Ik had nog steeds een veel te close relatie met mijn moeder,
voornamelijk uit schuldgevoel en plichtsgevoel. Tot ik een boek over
emotionele incest las en begon te googelen. Sindsdien rouw ik om het leven dat
ik niet heb gehad. Sinds kort lukt het me gelukkig wel om toch hoopvol naar de
toekomst te kijken. Inzien dat mijn kindertijd niet deugde is nu bevrijdend.
Vroeger legde ik de schuld voor alles bij mezelf. Nu vermoed ik dat mijn moeder
psychische problemen heeft en heb ik meer afstand genomen.”
In bepaalde gevallen kan emotionele incest inderdaad
het gevolg van een psychische stoornis zijn, vertelt Verhaeghe. “De ouder
gebruikt zijn kind om zijn eigen noden te vervullen, een tekort op te vangen.
Dat kan om een partner gaan, maar het gebeurt soms ook als er een partner
voorhanden is. Toch beseft zo’n ouder veelal niet wat hij doet. Hij gelooft
oprecht dat hij in het belang van het kind handelt. Dat maakt het extra
moeilijk om het patroon te doorbreken.”
Daarnaast wordt dit patroon ook vaak van generatie op generatie
doorgegeven: de grootouders en ouders maakten
emotionele incest mee, en herhalen dit patroon bij hun kroost. Taspinar, gespecialiseerd
in ‘transgenerationeel trauma’, ziet een helder mechanisme: een kind dat leert
dat het normaal is dat zijn ouder hem om hulp vraagt, zal dat patroon later
zelf voortzetten. Hij zal het normaal vinden om zijn kind zelf ook om hulp te
vragen. Tenzij er bewustwording komt en het onzichtbare in de ogen wordt
gekeken. Dat hoort Verhaeghe ook steeds vaker bij volwassen slachtoffers van
emotionele incest: “Ik wil dit patroon niet doorgeven, het stopt bij mij.”
Ans* (45) groeide op in een arm gezin met veel spanningen. “Mijn ouders maakten
voortdurend ruzie en scheidden toen ik 6 jaar oud was. Zelf kwamen ze ook uit
problematische gezinnen. Ik vermoed dat mijn moeder verstandelijk beperkt is,
maar dat werd door de familie verzwegen. Haar zus bouwde een normaal leven op,
wij belandden in de marginaliteit.”
GOEDKOPE LIMONADE
Na zijn vertrek leefde
het gezin van een magere uitkering. “We moesten elke cent omdraaien, aten
ongezond. Ik heb nooit water gedronken, alleen goedkope limonade. Groenten
kende ik amper. We waren te dik. De rest van de familie leverde commentaar,
maar wij kregen geen hulp. Ik moest voor mama en Bas zorgen. Van mama mochten
we niets aan papa vragen. Lang heb ik hem niet gezien, zij hield dat tegen.
Zelf toonde hij ook weinig interesse.”
Ans fungeerde als een
ersatzpartner en leefde geïsoleerd. “Er kwamen nooit kinderen spelen. Overdag
werd me verweten dat ik net als mijn vader was. Bas vertroetelde mama wel en
dat dreef een wig tussen ons. Ik kreeg geen affectie van haar maar ze eiste
wel dat ik haar affectie gaf. Jarenlang moest ik haar vasthouden in bed. Ik
voelde veel weerzin jegens haar. Maar ik was ook bang dat ze zelfmoord zou plegen.
Ik deed het huishouden, werd zeer zelfstandig en dat nam ze me kwalijk.
“Bas was het knuffelkindje. Hem hield ze klein, hij was heel afhankelijk. Dat gaf haar het gevoel dat ze nodig was: een goede moeder. Soms nam ze mij mee op café als hij sliep en vertelde me de vreselijkste details over mijn vader en de scheiding. Dat was dubbel : ik wilde het niet weten, maar voelde me eindelijk serieus genomen, alsof ik bestaansrecht kreeg.”
Als tiener moest Ans bij haar zieke oma intrekken.
“Daar moest ik ook bij haar in bed slapen. Zij had geen levensvreugde meer, ik
vulde de leegte. Elke dag was ik bang haar dood aan te treffen. Als tiener moest
ik medicatie anaal bij haar opsteken. Kwamen mijn tantes op bezoek, dan werd er
taart gehaald. Maar ik moest de badkamer kuisen, die vol uitwerpselen lag.” Ans
kreeg wel weer contact met haar vader, maar ook hij stortte zijn hart bij haar
uit over zijn problemen, relaties en seksuele frustraties. Ondanks haar
moeilijke jeugd financierde Ans haar eigen hogere studies en kreeg ze een warme
relatie met Geert, met wie ze drie zonen heeft. “Dankzij hem ontdekte ik hoe
een normaal gezin eruitziet. Met mijn man en zonen kan ik oprecht knuffelen.
Bij anderen vind ik fysieke intimiteit niet altijd evident. Ik ben vaak bang om
net als mijn moeder of vader te zijn. Ik vecht tegen het oude patroon, doe er
alles aan om het niet door te geven. Tegelijk moet ik oppassen dat ik niet te
veel compenseer.”
Rond haar veertigste hoorde Ans een radio-interview met kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens. “Hij zei dat
veel mensen niet weten wat mishandeling is en gaf zeer herkenbare voorbeelden.
Ik moest enorm huilen. Kort daarna ben ik in therapie gegaan.” Contact met
haar moeder en broer heeft Ans niet meer. “Bas kampt met een
verslavingsproblematiek, hij en mijn moeder hangen nog steeds aan elkaar vast.
Ik denk niet dat dat ooit zal veranderen.”
REDDINGSBOEI
De impact van emotionele incest hangt af van kind
tot kind. Volgens Birsen Taspinar spelen er verschillende factoren mee, zoals
de intelligentie, capaciteiten en gevoeligheid van het kind. “Tegelijk creëert
emotionele incest ook een vergrote gevoeligheid en empathie. Het is dus een
wisselwerking. Kinderen die in die omstandigheden opgroeien worden extreem
alert voor de emotionele toestand van hun ouder – en later voor die van
anderen. Een kind wiens ouder bijvoorbeeld onvoorspelbare woedeaanvallen heeft,
zal leren dat hij die ouder moet tegemoetkomen in zijn instabiliteit. Hij gaat
uitzoeken wat helpt: stil en voorzichtig zijn, presteren of paaien.”
En hoe gevoeliger het kind, hoe geraffineerder de aanpassingen. “Kinderen met een minder ontwikkelde emotionele intelligentie blijven meer met zichzelf bezig. Maar kinderen die wel emotioneel intelligent en perfectionistisch zijn passen zich verregaand aan. Zij verlaten hun kinderwereld.” Dat herkent Britt ook: “Ik stond als kind altijd ‘aan’ en voel nog steeds wat er in andere mensen omgaat. Het is een uit de hand gelopen zelfbescherming, erg vermoeiend.”
Maar hoewel emotionele incest niet op elk kind dezelfde impact heeft, krijgt wel ieder slachtoffer te weinig ruimte om zichzelf te ontplooien en te ontdekken. Daardoor ontwikkelt zo’n kind geen duidelijk zelfbeeld en weinig persoonlijke verlangens, laat staan een gezond besef van grenzen. Het gedrag van dit kind wordt voornamelijk bepaald door de behoeften van zijn ouder.
Isolatie versterkt dit alles nog eens, zegt Paul Verhaeghe. “De ouder die emotionele incest pleegt isoleert zijn kind. De buitenwereld is gevaarlijk, het internet is slecht,... Met die overtuigingen verbergt die ouder dat hij zijn kind voor zich alleen wil houden. Het is ook voor elke ouder confronterend om te merken dat je kind door de buitenwereld wordt beïnvloed. Jouw lieve kleuter komt opeens met vuile taal thuis. Je tiener heeft een ‘slecht’ vriendje, wil een T-shirt met een agressieve print of verft z’n haar oranje. Voor sommige ouders is dergelijk controleverlies extreem beangstigend. Het is alsof ze hun kind verliezen, hun reddingsboei, het antwoord op alles wat ze zelf nooit kregen.”
Door die isolatie is het voor het kind zelf ook heel
moeilijk om te zien wat er thuis misloopt. Juist door in groepen op te groeien,
kun je een normbesef en een moreel oordeel ontwikkelen. In een gesloten gezin
worden er veel te weinig referentiepunten aangereikt. Daardoor stellen deze
kinderen het patroon van emotionele incest dus ook niet in vraag. Het gevolg is
dat ze later, als volwassene, vaak opnieuw in toxische relaties belanden.
Omdat ze als kind geen bestaansrecht kregen, en alleen in functie van hun ouder
mochten bestaan, gaan ze als volwassene weer symbiotische relaties aan. Ze
cijferen zich weg, komen niet voor zichzelf op, weten niet echt wat hun eigen
behoeftes zijn.
“Naast veel psychische kwetsuren geeft emotionele
incest ook veel relationele kwetsuren”, bevestigt Birsen Taspinar.
“Slachtoffers krijgen verlatingsangst: ze gaan zich vastklampen en kunnen moeilijk
grenzen aangeven. Of ze werden zo verstikt dat intimiteit hen doet walgen en
waardoor ze anderen op afstand houden. Die kunstmatige grens heet dan
bindingsangst.”
Al benadrukt Paul Verhaeghe dat de heling ook in relaties wordt gevonden: “Vaak
ontdekken mensen pas dat ze in een traumatiserende, grensoverschrijdende
situatie zijn opgegroeid als hun nieuwe partner het allemaal níét normaal
vindt. En helen van zo’n kindertijd kun je niet alleen. Je hebt iemand, soms
meerdere mensen, nodig om veilig bij te zijn. Alleen zo krijg je alsnog je referentiepunten
en leer je grenzen op een gezonde manier te beleven.”
Kim*(46) was 5 jaar oud
toen haar ouders uiteengingen. “Papa had een depressie en kon geen verantwoordelijkheden
aan. Ik nam die over. Hij kon niet met geld om, deed zijn post niet open, kwam
zijn afspraken en beloftes niet na. Soms zette hij pas om elf uur ’s avonds het
eten op tafel. Er waren geen grenzen en regelmaat: ik mocht zo lang opblijven
als ik wilde. Vaak was hij het hele weekend weg en liet hij me alleen. Als
mensen boos op hem werden, nam ik de schuld op me. Vaak zat hij te huilen in de
zetel en stortte zijn hart bij me uit.”
Toen Kim begon te puberen trof ze hem innig met een
andere man aan en was geschokt. “Ik voelde me verraden. Ik had altijd alles
voor hem gedaan en hij hield zo’n belangrijke informatie achter? Uiteindelijk
stortte ik in en werd zelf depressief. Toen ik de confrontatie met hem aanging,
begon hij te huilen als een klein kind. Ik kreeg alles te horen, details die ik
niet wilde weten. Wekenlang ging hij door. Hoe hij het altijd had verstopt
omdat het thuis niet mocht. Hoe moeilijk de seks met mama was. Ik kon dat niet
aan.”
Toen smeekte haar vader
haar om hem bij zijn familie te outen. “Ik moest de reacties incasseren. Dat de
meesten niet verwonderd waren, kwetste me diep omdat ik kennelijk de enige was
die het niet wist.” Tijdens Kims eerste vakantiejob ging haar vader failliet.
Deurwaarders doken op. Haar oom vroeg haar de schulden af te betalen, opdat
haar vader tot inzicht zou komen. “Het veranderde niets. In feite waren onze
rollen volledig omgedraaid: ik was de moeder, hij het kind. Ook toen ik het
huis uitging bleef hij aandacht vragen. Hij sprak enkel over zichzelf, zijn
emoties, zijn problemen en stelde nooit vragen.”
Inmiddels heeft Kim afstand genomen. “Hij nadert de 80 en wordt hulpbehoevend.
Maar ik ben leeggegeven. Sinds een jaar kamp ik met een burn-out.
Volgens de psycholoog omdat ik zo lang onjuiste verantwoordelijkheden heb
gedragen. Ik verwerk het allemaal nog steeds. Mijn zoon is een confronterende
spiegel: door hem de leeftijden te zien bereiken die ik destijds zelf had,
begrijp ik nu hoe klein ik toen nog maar was. Dat doet veel pijn. Ik besef nu
dat het niet oké was én dat mijn omgeving het gewoon liet gebeuren.”
KINDERSTOEL
Kim weet wel dat haar vader ook een slachtoffer is
van zijn eigen opvoeding en de tijdsgeest, maar ze is kwaad omdat hij het
patroon niet doorbrak. “Haast al mijn levenskeuzes zijn door zijn gedrag
bepaald. Ik heb een zorgend beroep, klampte me te jong aan mijn partner vast en
overcompenseer naar mijn kind. Vrienden maken was altijd moeilijk omdat ik de
kleine volwassene was terwijl zij nog zorgeloos speelden. Ik heb niet geleerd
wat het is om je eigen cocon te hebben. Nog steeds ben ik zo op de
gevoelswereld van anderen gericht dat ik mezelf vaak vergeet.”
In therapie kunnen slachtoffers van emotionele
incest wel goede resultaten boeken. Birsen Taspinar merkt dat ze steeds door
een rouwproces gaan: ze rouwen om hun gestolen kindertijd. “Samen onderzoeken
we dan welke onvervulde kindernoden er nog steeds bij hen spelen. We gaan ook
differentiëren: we maken een afscheiding tussen wat van de ouder is en
wat van het kind. Erkent de ouder wat hij gedaan heeft, dan is er minder schade
en meer duidelijkheid. Maar ziet die ouder zijn fouten niet in, dan is het
veel moeilijker om het kluwen te ontrafelen.”
In haar praktijk ziet Taspinar ook dat haar cliënten
vaak met overweldigende schuldgevoelens kampen. “Ik maak hen dan duidelijk dat
wat er gebeurd is, niet hun verantwoordelijkheid was. Als kind heb je de
behoefte om verzorgd te worden. Bij emotionele incest moet je die zorg
afgeven. Dat is niet jouw fout, dat is iets wat ontbrak. Dit inzicht krijgen
zorgt voor zelfmedeleven.”
In therapie leren slachtoffers ook om hun
zelfontwikkeling alsnog in te halen. Per leeftijd wordt bekeken wat er nodig
was maar ontbrak. Taspinar leert haar cliënten om vaker hun eigen zin te doen,
aan zichzelf te geven, hulp te vragen. Zeker in close relaties is het
belangrijk dat ze leren om steun en troost te vragen, en hun noden en grenzen
aan te geven. “Als slachtoffer leer je dat je alsnog de kinderstoel mag
innemen,” legt Taspinar uit. “De rol van volwassene, die ken je al. Maar je
speelsheid en kwetsbaarheid, die mogen verder ontwikkeld worden. Een burn-out kan daar paradoxaal genoeg bij helpen, omdat
die je uitnodigt om je noden te onderzoeken. Slachtoffers die niet uitgeput
raken, blijven vaak in het patroon vastzitten.”
ALCOHOL
“Noodlijdende ouders
hebben enorme tekorten die tussen hen en hun kind in staan. Onbewust bepaalt
hun behoeftige innerlijke kind hun volledige emotionele agenda. Een van de
kinderen is hun lievelingetje en krijgt meer aandacht. Maar dat lievelingetje
dient eigenlijk om die ouder aandacht te geven. Dat is ook met mij gebeurd.
Al van jongs af aan was ik mijn moeders steunpilaar. Mijn broers en zus werden
jaloers, ik had alleen nog haar.”
Roberts moeder stond
niet op voor het ontbijt of om hen naar school te brengen. “Vaak was er geen
eten, hield ze me thuis en praatte honderduit over haar emoties en problemen.
Meestal ging het over mijn vader. Ik wilde haar gelukkig maken, dus ik
luisterde. Mijn moeder plaatste mij als een stootkussen tussen haar en mijn
vader in. Hij reageerde zich op mij af. Ironisch genoeg hield ik zo het gezin
bij elkaar.”
Zo kwam het dat Robert
opgroeide tot een man die altijd klaarstond om anderen te redden. “Daar
ontleende ik zelfwaarde aan: als ik maar hard genoeg mijn best doe, komt het
wel goed.” Zelf vader worden bleek een kantelmoment. Hij begon de relatie met
zijn moeder in vraag te stellen en wilde het zelf anders doen. “De moeder van
mijn zoon was erg angstig en ik was een vaderfiguur voor haar. Die dynamiek was
geen gezond voorbeeld voor ons kind. Ik scheidde van haar, ging studeren en
leerde veel over ouder-kindsystemen. Die kennis
zette ik in voor de opvoeding van mijn zoon.”
Nadat Robert zijn
diploma behaalde, kreeg hij een nieuwe partner. De relatie liep echter mis en
hij begon te veel te drinken. “Stoppen lukte niet. Tot ik onderzocht waaróm ik
dronk. Het kwam door een heimwee naar iets wat er nooit was geweest: de
volledige acceptatie van mijn ouders. Dat bestaansrecht had ik niet gekregen;
mijn moeder had mij nodig om zelf te kunnen bestaan. Alcohol bracht me het
kalmerende gevoel dat zij mij destijds nooit had geboden. Toen ik dat inzag, kon
ik stoppen.”
Robert schreef zijn
moeder een brief over hoe zijn kindertijd hem had getekend en dat veranderde
iets. Al verviel ze toch vaak in oud gedrag en lukte het haar niet om een oma
te zijn. “Uiteindelijk kwam het tot een gesprek. Ze zei dingen waardoor ik me
voor het eerst haar kind voelde. Ik was 58. Twee dagen later stierf ze. Sinds
dat gesprek ben ik niet meer boos. Ze wist niet wat ze deed. Ze is zelf als
kind door haar vader misbruikt. Zo is haar behoeftige innerlijke kind ontstaan,
dat onze relatie in de weg stond.”
Intussen heeft Robert
het meeste verwerkt, maar het verleden is nooit voorbij. “Een kind dat door
noodlijdende ouders werd opgevoed, kijkt nog steeds via die ouders naar de
wereld. Het is alsof je autorijdt met je ouders op de achterbank: in plaats
van voluit het leven in te rijden, kijk je in de achteruitkijkspiegel om te
zien of het wel veilig is, of zij wel oké zijn. Ik kijk heel soms nog om, maar
ik kan intussen wel goed in verbinding gaan. Mijn zoon noemt me de schakel die
de ketting doorbreekt.”
*
Dit zijn schuilnamen. De echte namen zijn bij de redactie gekend.
Wie met vragen zit rond zelfdoding, kan terecht bij
de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website
www.zelfmoord1813.be.