ARTIKEL: Hoogbegaafdheid, geen luxeprobleem
Hoewel een hoog IQ hebben heel leuk en handig lijkt, is het geen vrijkaart voor een gemakkelijk leventje. Het gaat gepaard met tal van problemen en taboes. Of hoe een mooi geschenk van je genen ook een hobbel in de weg kan zijn.
Tekst Fleur van Groningen / zomer 2022 / Psychologies Magazine
Hoogbegaafden?
Allemaal Einsteins
en Adhemars die
een succesparcours
afleggen. Want als je
slim bent, gaat het
leven vanzelf, toch? Niets blijkt minder
waar. Zo’n twee procent van de bevolking heeft een IQ hoger dan 130. Binnen
die twee procent bestaat een groepje
hoogbegaafden waarvan het percentage nog onbekend is. Deze mensen
combineren een hoge intelligentie met
een reeks typerende persoonlijkheidskenmerken.
Klinisch psycholoog Alice
Braham, voormalig onderzoeker aan
de VUB, oprichter van het Kennis-en
begeleidingscentrum hoogbegaafdheid,
hoogsensitiviteit en hechting, herkent
hoogbegaafden allereerst aan hun helikopterview.
‘Ze observeren zichzelf voortdurend. In
combinatie met hun drang naar inzicht
resulteert dat in een groot potentieel
voor persoonlijke groei. Op voorwaarde
dat de zelfobservatie niet verlammend
werkt door extreme zelfkritiek en buitensporig perfectionisme, met faalangst als gevolg. Hoogbegaafden zien
waar ze naartoe willen en leggen de lat
hoog, vaak hoger dan van hen wordt
verwacht. Ze vinden hun vaardigheden
vanzelfsprekend en zijn bescheiden.
En hoewel ze dat zelf meestal niet echt
beseffen, zijn het zeer intense en complexe mensen. Hun vergrote bewustzijn en intensiteit manifesteert zich in
het denken, voelen en zijn. Ze streven
naar authenticiteit, zingeving en rechtvaardigheid. Ze zijn autonoom. En ze
kunnen zich goed inleven in andermans
gedachten en gevoelens.’
Hoogbegaafdheid is geen diagnose,
geen afwijking. Het is een manier van
zijn. Je hebt andere hersenen die sneller denken, meer prikkels registreren, onverwachte verbanden leggen
en diepgaand verwerken. Je hebt ook een hyperactief zenuwstelsel, waardoor je voortdurend opmerkzaam bent
en gemakkelijker overprikkeld raakt.
Maar hoewel alle hoogbegaafden hoogsensitief zijn, zijn niet alle hoogsensitieve personen hoogbegaafd: dat hoge
IQ blijft wél een voorwaarde.
Het taboe op anders-zijn
Zeggen dat je hoogbegaafd bent, is nog
vaak taboe. ‘Hoogbegaafden durven het
niet van zichzelf te denken, laat staan te
vertellen,’ zegt Alice Braham. ‘Nochtans
is het niet iets waar je zelf voor kiest.
Toch willen veel hoogbegaafden liever
“normaal” zijn. Ze willen niet afwijken
van de norm. Maar je voortdurend aan
die norm conformeren maakt dat je
jezelf verloochent. Daarvoor betaal je
een prijs. Mentaal, emotioneel én fysiek.
Terwijl je meerwaarde en kracht juist in
je anders-zijn zitten.’
Hoogbegaafdheid heeft dan ook niets
Een hoog IQ als struikelblok
met elitarisme of arrogantie te maken,
weet Elke Beliën, psycholoog bij L-aTent,
groepspraktijk voor ondersteuning bij
hoogbegaafdheid. ‘Je spreekt gewoon
een andere taal. Je moet jezelf voortdurend verklaren: hoe je denkt, wat je
bedoelt, hoe je reageert. Je krijgt kritiek
op je anders-zijn, je wordt raar, flauw en
labiel genoemd. Daardoor kun je erg aan
jezelf gaan twijfelen en een laag zelfbeeld ontwikkelen.’ Hoogbegaafden zijn
vaak eenzaam vanwege het gebrek aan
begrip en erkenning. En hoe intelligenter, hoe meer kans op extreme angsten.
Hun grote verbeeldingskracht maakt
de wildste doemscenario’s mogelijk.
Dat is voor hun entourage niet altijd
behapbaar. ‘Hoe intelligenter je bent,
hoe moeilijker jíj het hebt. Maar voor
de omgeving is het juist gemakkelijker,
omdat jij je goed aan hen kunt aanpassen. Daarom worden de problemen van
hoogbegaafden vaak onterecht een luxeprobleem genoemd.’
Een hersenstoornis
of juist superslim?
Vroeger werd hoogbegaafheid
zelden onderzocht. Tegenwoordig
wordt er bij kinderen sneller getest.
Helaas gebeuren er nog misdiagnoses. Elke Beliën: ‘Hoogbegaafden zijn
soms sociaal ontoegankelijker, omdat
zij niet gekwetst willen worden. Ze
kunnen snel afgeleid zijn wanneer
ze onvoldoende worden uitgedaagd.
Ze kunnen moeilijk stilzitten, omdat
ze energiek zijn. Vanwege hun vergrote emotionaliteit lijken ze wisselende persoonlijkheden te hebben.
Dat leidt soms tot foutieve diagnoses
als autisme, ADHD en bipolariteit. Zo
krijgen perfect normale mensen het
idee dat ze een hersenstoornis hebben,
terwijl ze net zeer intelligent zijn.’
Hoogbegaafdheid is erfelijk, en in haar
praktijk ziet Elke dan ook heel wat
ouders via hun kroost ontdekken dat ze zelf ook hoogbegaafd zijn. Zij kregen als
kind veelvuldig te horen dat ze “normaal
moesten doen” en konden zich vanwege
hun grote gevoeligheid en empathie verregaand aanpassen. Vervolgens werden
ze bevestigd in die rol en verloren ze hun
authentieke persoonlijkheid uit het oog.
Veel hoogbegaafden hebben hun ouders
opgevangen, ten koste van de eigen
ontwikkeling. Wanneer deze mensen
alsnog ontdekken dat ze hoogbegaafd
zijn, kunnen ze meer zelfvertrouwen
en een authentieker leven opbouwen.
Doorgaans niet zonder een rouwproces.
‘Het kan zeer pijnlijk zijn om pas op
latere leeftijd te ontdekken dat er niets
mis met je was,’ zegt Elke Beliën. ‘Dan
is het belangrijk om je te herinneren
wanneer je wel trouw was aan jezelf.
Vervolgens kun je nieuwe plannen
smeden. Veel hoogbegaafden zijn autodidact en vinden het moeilijk om een
keuze te maken uit hun vele talenten. Je kiest het best niet voor wat je goed kunt,
maar voor wat jou gelukkig maakt. En
gun jezelf afwisseling.’
Ook niet ieder
talent, niet élke droom hoeft uitgevoerd te worden. Je hoeft geen zangeres te worden, je kunt ook zingen met je
kinderen. ‘Wat erin zit, móét er niet per
se uitkomen,’ vindt Alice Braham. ‘Ik
ben geen fan van die prestatiegerichte
tendens. Je hoogbegaafdheid is van jou,
jij doet ermee wat je wilt. Je bent geen
publiek bezit.’ Daarnaast vindt ze het
belangrijk dat hoogbegaafden zichzelf
toestaan om fouten te maken, in plaats
van direct resultaat te boeken. ‘Je wordt
maar goed door iets veel te doen en je
vindt je passie gaandeweg. Omdat hoogbegaafden veel dingen snel oppikken,
hebben ze het absurde idee dat ze alles
meteen moeten kunnen. Ze hebben een
hekel aan oefenen. Nochtans oefenen
ze veel meer dan ze beseffen, namelijk
door visualisatie.’
Ook hoogbegaafden die wél als kind al
weten dat ze hoogbegaafd zijn, hebben
geen garantie op een vlekkeloos parcours, benadrukt ze. Ze zullen minder
tijd verliezen aan zijpaden, maar wijken
wel af van de norm, wat hindernissen
meebrengt. Het gemis van (h)erkenning blijft.
Overweldigd en eenzaam
In haar boek Te intelligent om gelukkig
te zijn onderscheidt de Franse psychologe Jeanne Siaud-Facchin drie manieren waarop hoogbegaafden het “op een
akkoordje gooien met het leven”.De
“accepteerders” hebben geen zin om
te vechten. Ze kiezen bewust voor een
banaal leven om leed te voorkomen,
zijn niet gelukkig en kunnen in een
depressie belanden. De “uitdagers”
daarentegen willen slagen, boven zichzelf uitstijgen en de wereld helpen. Ze
zijn hartstochtelijk en verleggen telkens de lat. Vaak boeken ze succes. Dat dient echter ook om hun angsten niet
onder ogen te komen. Door almaar te
presteren maken ze kans op een burnout. De “rebellen” ten slotte wijzen het
systeem af en worden revolutionair, als
ze tenminste niet in zelfmedelijden ver
-
zanden. Ze kunnen ook doorslaan en
alles afwijzen, waardoor ze gefrustreerd
raken en de moed verliezen.
Volgens Alice Braham vinden deze
patronen hun wortels eerder in hechting. ‘Gedrag is het resultaat van een
dynamiek tussen nature en nurture.
Hoogbegaafdheid is voor een groot stuk
aangeboren. Je hechtingsstijl is aangeleerd en bepaalt hoe je omgaat met
mogelijke afwijzing, met de angst om
niet goed genoeg te zijn voor de ander.’
Elke Beliën herkent die drie patronen alvast in haar praktijk. De hoogpresteerders identificeren zich met hun beroep, waardoor professionele afwijzingen zeer persoonlijk worden. Sommige hoogbegaafden trekken zich terug uit de maatschappij. Ze raakten verbitterd en gefrustreerd vanwege het onbegrip of voelen zich verslagen. De hoogbegaafden in haar praktijk ondervinden hinder op school, op de werkvloer, in relaties of de maatschappij. ‘Ze zijn gebrand op zingeving: ze willen begrijpen waarom iets nodig is en hebben daardoor moeite met autoriteit. Ze zijn zeer gericht op creëren en willen uitgedaagd worden. Routineuze bezigheden gaan ten koste van hun welbevinden. Ze raken gemakkelijk overweldigd door prikkels in klaslokalen of landschapsbureaus. De omgeving kan hun stemmingswisselingen niet goed duiden. En bij een gebrek aan contact met ontwikkelingsgelijken worden ze eenzaam.’
In romantische relaties of vriend - schappen met een gemiddeld begaafde ervaren hoogbegaafden een zeurend gemis aan diepgaande verbinding. Ze kunnen niet voluit zichzelf zijn in de communicatie. Ze vinden het moeilijk om geduldig te zijn met de ander, die minder snel handelt en denkt. Hun intensiteit kan intimiderend zijn. En ze hebben veel persoonlijke tijd nodig voor zelfontplooiing en ontprikkeling.
Hoogbegaafde mannen hebben een
vrouwelijkere persoonlijkheid, hoogbegaafde vrouwen zijn net wat mannelijker. Ze zijn direct, verbaal sterk en
autonoom. ‘Als je weet dat onderzoek
aangeeft dat 83 procent van de hoogopgeleide mannen graag een minder intelligente vrouw wil, begrijp je waar het
misloopt,’ zegt Alice Braham met een
lachje. ‘Gemiddeld begaafde mannen
vinden het doorgaans minder een probleem, maar die relaties zijn voor de
hoogbegaafde vrouw zelden toereikend.’
Vinden hoogbegaafde partners
elkaar, dan begrijpen ze elkaar beter,
maar kan de combinatie van hun intensiteit best heftig zijn.
Auto-therapie
en veerkracht
Volgens Elke Beliën lopen hoogbegaafden door het herhaaldelijk onbegrip en
faalervaringen een reeks trauma’s op.
Wanneer je erachter komt dat jij (of je
kind) hoogbegaafd bent, kun je daarom
de neiging hebben om alle bestaande
problemen aan het nieuwe label te
linken. Alice Braham gelooft echter dat
je moet blijven zien wat aangeboren is
en wat aangeleerd. Hoogbegaafden zijn
gevoeliger voor prikkels, en dus ook voor
trauma en onveilige hechting. Maar net
vanwege hun permanente zelfobservatie en analytische vermogen zijn ze in
staat om aan auto-therapie te doen en
een indrukwekkende veerkracht aan
de dag leggen.
‘Ik houd niet van de problematisering van hoogbegaafdheid.
Op zich is het geen probleem. Het wordt
pas lastig als er een tekort aan herkenning en erkenning is. Die kans is groter
omdat je tot een minderheid behoort.
Het gebrek aan verbinding, niet gezien
worden voor wie je echt bent, niet
gehoord worden: dát is het probleem.
Maar er is niets mis met hoogbegaafden,
integendeel!’
De omgeving kan je echter wel lange tijd dat gevoel bezorgd hebben. Elke Beliën benadrukt dat we de tijdsgeest niet uit het oog mogen verliezen: ‘De vorige generaties waren vooral bezig met financiële heropbouw na de oorlog. Pas nu komen we vaker toe aan emotioneel welbevinden en ontstaat er meer ruimte voor begrip.’ Om het leven wat draaglijker te maken, is het dus belangrijk dat je als hoogbegaafde beseft wie je bent en dat je een grondige kennis van hoogbegaafdheid opdoet, bijvoorbeeld in therapie. Dan kun je jezelf begrijpen en aanvaarden, en stoppen met pleasen. Je kunt je omgeving uitleg en handvaten aanreiken en op zoek gaan naar ontwikkelingsgelijken. Die zijn niet dik gezaaid, maar als je elkaar vindt, is het contact intens, diepgaand en veelal bevredigend.' •
JENS (36), “HET PROBLEEMKIND”, HAD ZOGENAAMD ADHD EN
VERANDERDE CONTINU VAN WERK
‘Na mijn studies stopte ik met rilatine, want die vlakte
me af en ontnam me mijn persoonlijkheid. Volgens mij heb
ik geen ADHD, maar ik verlies mijn aandacht wanneer
ik me verveel. Ik heb dingen snel door.’
‘Als achtjarige moest ik als enige
van de klas op een schoolbank met
een vastgelaste stoel zitten, zodat
ik niet kon bewegen. Later werd het
een springbal. Iedereen vond me
raar. Ik was “het probleemkind”. Op
mijn vijftiende kreeg ik de diagnose
ADHD. Ik had slechte schoolresultaten. Ik wilde uitgedaagd worden
door de leerstof en verveelde me. Ze
schreven rilatine voor.
Ook in mijn gezin was ik het buitenbeentje. Ik groeide op onder de
kerktoren, mijn wereld was klein. Mijn
werkverslaafde vader was zelden
thuis. Mijn moeder was parttime verpleegster, zorgde voor de kinderen
en was altijd bezig. Materieel ontbrak
het ons aan niets, maar emotioneel
waren mijn ouders totaal onbeschikbaar. Ook met mijn broer en zus had
ik geen band. Ik snakte naar verbinding. Ik was eenzaam en stelde me
behagend op: als ik meer mijn best
deed, meer presteerde, meer hielp,
dan … Maar er kwam geen liefde.
Mijn ouders vraten energie en ik
bleef maar geven. Het heeft me veel
pijn gedaan, maar huilen kon ik niet.
Ik bleef rilatine slikken en wilde
audiovisuele kunsten gaan studeren.
Mijn vader lachte me uit. Hij koos
mijn studie – de studie die hij zelf
had willen doen. Ik deed het goed,
maar werd nooit aangemoedigd. De
eerste weken op kot heb ik aan één
stuk door gehuild. Ik voelde me zo
alleen. Toen heb ik beslist mijn eigen
weg te gaan. Ik nam meer afstand
van mijn familie, begon mezelf te
ontdekken en leerde mezelf gitaar
spelen. Muziek bleek mijn passie. Ik
werd gevraagd door een bekende
band en tourde door Europa. Mijn
ouders toonden geen betrokkenheid.
Na mijn studies stopte ik met de
rilatine. Die vlakte me af en ontnam
me mijn persoonlijkheid. Ik geloofde
niet dat ik ADHD had, maar ik verlies
mijn aandacht wanneer ik me verveel:
ik heb de dingen vrij snel door.
Ik werd verliefd, stapte uit de band
en ging met mijn vrouw een eind
bij mijn ouders vandaan wonen. Ik
leerde mezelf verbouwen en stuurde
hun foto’s van ons huis, maar kreeg
geen reactie. Ondertussen probeerde ik allerlei jobs. Uiteindelijk
schoolde ik mezelf om tot chef-kok,
omdat ik niet achter een computer
kon blijven zitten. Er kwamen spanningen in mijn huwelijk: we werden
geconfronteerd met mijn trauma.
Zij kwam uit een vrij, liefdevol nest
en onze opvoedingen botsten. Ik
kon slecht om met kritiek en ging in
therapie. Tijdens de pandemie sloot
de horeca en bleef ik thuis. Ons
tweede kind was net geboren en
voor het eerst in mijn leven voelde ik
me écht gelukkig: ik hoefde niet te
presteren en was omringd door de
mensen die ik het liefste zie. Toen
de horeca weer openging, kreeg
ik een paniekaanval. Als kok was ik
uitgeblust en depressief. Ik had al
verschillende therapeuten versleten
en had intussen leren voelen, wat
zeer belangrijk was, want voorheen
was ik te rationeel. Ik had ingezien dat
ik een probleem heb met autoriteit.
Als ik de logica van wat me wordt
gevraagd niet snap, verdraag ik het
niet. Mijn nieuwe psycholoog stelde
hoogbegaafdheid vast. Dat had ik
nodig om te accepteren waarom
ik ben zoals ik ben. Ik ging erover
lezen en herkende alles. Daar ben ik
wel een tijd overstuur van geweest.
Hoe anders had mijn leven kunnen
zijn? Maar sinds ik het weet, is mijn
relatie veranderd. Ik zorg beter voor
mezelf, doe aan meditatie en sport
om tot rust te komen. Daardoor ben
ik emotioneel beschikbaarder voor
mijn gezin. Ik ben altijd op zoek naar
zingeving en ervaar die door me met
mezelf te verbinden, en van daaruit
met anderen. Aan de eenzaamheid
moet ik nog werken. Sinds kort ben ik
parttime zelfstandige in renovatie en
heb ik een betere balans tussen mijn
werk en mijn gezin.'
GEVOELSMENS ERIKA (41) ONTDEKTE VIA HAAR KINDEREN
DAT ZE HOOGBEGAAFD IS
‘Ik zet stappen naar een eigen carrière, maar kan slecht
de zorg voor mijn kinderen uitbesteden. Verder leg ik de
lat hoog: ik wil alles meteen kunnen’
‘Ik heb een hele zoektocht afgelegd om te weten te komen waarom mijn kinderen een andere aanpak nodig hebben. Ik ben niet voor labels, maar omdat hun juf geen rekening met hen wilde houden, liet ik hen testen. Toen bleken zowel mijn kinderen als ik hoogbegaafd. Ik vind het nog moeilijk om dat van mezelf te accepteren. Ik linkte hoogbegaafdheid aan cognitieve intelligentie en wij zijn gevoelsmensen: intuïtief, zintuiglijk, intens. Tot voor kort lag mijn focus op hoogsensitiviteit. Al moet ik toegeven dat ik op school nooit heb gestudeerd, ik onthield alles uit de les en behaalde zo voldoendes. Ik heb drie diploma’s. Vroeger werkte ik als boekhouder, maar dat was niet mijn ding. Al die cijfertjes, die futiliteiten, terwijl er wereldproblemen zijn! Ik heb mezelf omgeschoold tot onderwijzeres, maar dertig kinderen die de hele tijd praten? Dat kon ik niet aan. Uiteindelijk ben ik op het secretariaat van een school beland. Ik werd onderbetaald, maar laafde me aan diepgaande gesprekken met nieuwe ouders en vond rust in de administratie. Na de geboorte van mijn oudste werd ik huismoeder. Ik heb een grote angst om de zorg voor mijn kinderen uit te besteden. Ik ben perfectionistisch, ik wil dat ze zichzelf kunnen zijn: intens, gevoelig, niet-standaard. Ik laat hen vrij, maar wil wel steeds beschikbaar zijn. Zelf was ik als kind sociaal, maar verlegen. Mijn moeder zei voortdurend: “Doe eens normaal!” In de kleuterklas noemden ze me “het specialleke”. Dat maakte me onzeker. Ik heb me altijd aangepast, ben een kameleon geworden. Nu voelt het vaak alsof ik niets met mijn leven heb gedaan. Er waren wel leuke dingen, ik heb best een fijne jeugd gehad, maar ik ben nooit écht mezelf geweest. Ik weet niet helemaal wie ik ben, wat mijn passie is, mijn talent. Ik heb me vaak laten leiden door anderen. Tenzij het over mijn kinderen ging: dan hield ik het been stijf. Toen ik tien was, is mijn vader gestorven in een auto-ongeluk. Pas als volwassene begreep ik dat het zelfmoord was. Na zijn dood moesten wij overleven. Mijn moeder betrok me bij veel dingen. Zij en mijn zus leunden op me. Mijn zus werd ook suïcidaal en ik ben me extra voor haar gaan inzetten. Er was dus weinig plaats voor mijn emoties en ik heb mijn trauma destijds zo veel mogelijk verdrongen. Zelf moeder worden dwong me om mijn emoties alsnog onder ogen te zien. Mijn eerste bevalling was traumatisch. Ik kreeg een huilbaby met allerlei intoleranties. Mijn tweede kwam vroeger dan gepland. Ik sliep nauwelijks, was altijd aan het zorgen. Dat deed ik vol overgave en met veel geduld, maar mijn lichaam raakte uitgeput. Op een dag werd ik duizelig van vermoeidheid en viel met mijn kleintje van de trap. We hadden niets, maar het was een wake-upcall. Ik ben toen in therapie gegaan. Momenteel zit ik in een burn-out én een bore-out, en ik kamp met chronische hyperventilatie. Ik zet voorzichtige stappen om een eigen carrière op te bouwen, maar heb nog moeite met voor mezelf zorgen en de zorg voor mijn kinderen uitbesteden. Ook is er faalangst: ik leg de lat zeer hoog en wil alles meteen kunnen. Ik heb een grote verantwoordelijkheidszin. Gestaag leer ik om de verantwoordelijkheden van anderen niet meer over te nemen. Bij mijn gezin vind ik dat nog moeilijk. Mijn man is rationeel en hij deelt weinig. Met hem kan ik geen diepgaande gesprekken voeren en dat knaagt. Toen ik net wist dat ik hoogbegaafd was, wilde ik scheiden. Gelukkig heb ik wel ingezien dat hij me vrij laat en steunt. Ik focus me nu op de plezierige kant van het leven en ben dankbaar dat ik het wél weet. Maar het is niet altijd gemakkelijk geweest.'