HET LUKT NIET OM EELT OP MIJN ZIEL TE KWEKEN (artikel voor N Magazine)


Zo’n 15 à 20 procent van de bevolking is hoogsensitief. Zelfs James Cooke ontdekte in ‘Gert late night’ dat ook hij tot die categorie behoort. Maar wat houdt het precies in? En hoe ga je ermee om? Onze columniste Fleur van Groningen is hoogsensitief en schreef een boek over haar ervaringen. “Nog nooit gaf ik mij zo bloot.”

tekst: Fleur van Groningen - foto: Seppe van Groeningen

Sommige mensen krijgen de kriebels als je beweert dat je hoogsensitief bent. Volgens hen hoort die term in hetzelfde zweverige vakje als ‘indigokinderen’ en ‘lichtwerkers’. Ze geloven dat je je achter een verzinsel verschuilt. Toch wijst wetenschappelijk onderzoek uit dat één op vijf mensen hoogsensitief is. De hersenen van een hoogsensitief mens zouden verschillen van die van een niet-hoogsensitief mens. Het betreft dus niet zo maar een modegril. Noch is het een flauw excuus. Hoogsensitiviteit is een eigenschap die regelmatig voorkomt en die je niet kunt wegtoveren. Het vraagt juist om begrip en gepaste zorg. Maar hoe kan je begrip opbrengen voor iets wat je niet kent? En hoe verleen je jezelf de juiste zorg als je niet beseft dat je hoogsensitief bent?

Een leven zoals het hoort
Zelf wist ik dat jarenlang niet. Al van kind af aan merkte ik wel dat ik anders was dan mijn klasgenoten. Dat legden zowel zij als ik in mijn nadeel uit. Er was iets mis met mij, zoveel was zeker. Anderen konden het leven beter aan. Zij gingen op zoek naar afleiding en entertainment, genoten van drukte en lawaai. Ik was juist in mezelf gekeerd en genoot ervan om stilletjes te lezen of te tekenen. Ik ervoer alles heviger en ik had meer tijd nodig om emoties en gebeurtenissen te verwerken. Vastbesloten om eelt op mijn ziel te kweken probeerde ik me te gedragen zoals de rest. Dat lukte niet. Ook als puber had ik de grootste moeite om me aan te passen aan mijn vlotte leeftijdsgenoten. Ik schaamde me omdat ik niet was zoals zij. Op mijn zestiende kreeg ik een identiteitscrisis die uitmondde in een jarenlange depressie. Toegegeven: mijn gevoelige aard vormde niet de enige aanleiding, ook enkele traumatische ervaringen uit mijn kindertijd speelden een grote rol. Ik zocht naar hulp maar vond die niet. Langzaam werden mijn gevoelens alsmaar donkerder.
Rond mijn eenentwintigste bezocht ik een kinesiste en terwijl zij mij behandelde ontstond er een vertrouwelijke sfeer tussen ons. Zij vertelde me over haar leven en na enige tijd begon ik ook meer over mezelf los te laten. Ik nam nooit het woord ‘depressie’ in de mond, maar ik geloof dat zij begreep dat ik het moeilijk had. Op een dag krabbelde ze een boekentip op een stukje papier. Elaine N. Aron: Hoog sensitieve personen – Hoe blijf je overeind als de wereld je overweldigt’, stond erop. Ik was sceptisch. Enerzijds had ik absoluut het gevoel dat de wereld me overweldigde en ik me maar moeilijk staande hield. Anderzijds wilde ik dat niet toegeven, laat staan ermee dwepen. Ik wilde niet ‘hoogsensitief’ zijn. Ik voelde me al heel mijn leven anders dan de rest en wilde juist hetzelfde zijn. Aanvaard worden, even veel aankunnen, zowel geestelijk als fysiek. Ik hoopte mijn gevoelswereld af te dekken en te verdoven, mijn voelsprieten af te stompen, geen angsten meer te hebben. Ik wilde een zekere populariteit verwerven. En om dat te bereiken mocht ik geen overgevoelig wezentje zijn waarop iedereen neerkeek. Mijn moeder kocht het boek van Aron voor me maar ik legde het weg zonder erin te kijken. In plaats daarvan kreeg de depressie me steeds meer in zijn greep en worstelde ik met suïcidale gevoelens. Een jaar lang ging ik in therapie. Nadien – ik was vierentwintig- werd ik genezen verklaard en probeerde ik alsnog een ‘leven zoals het hoort’ op te bouwen. Op mijn zesentwintigste mislukte die poging om normaal te zijn echter jammerlijk. Op korte tijd verloor ik mijn job, mijn relatie, het leven dat ik had gebouwd met andermans normen en waarden als fundament. Ik dacht dat ik alles kwijt was. En toen trok het boek van Elaine N. Aron wél mijn aandacht. Ik besloot dat het tijd werd om toe te geven dat ik nooit ‘normaal’ zal zijn en dat ik op zoek moest gaan naar mijn eigen, specifieke gebruiksaanwijzing, en een leven dat past bij wie ik ben. Ik moest mezelf maar eens beter leren kennen in plaats van te proberen iemand anders te zijn. Ik begon te lezen.

Diagnose: hoogsensitief
Al snel bleek dat boek het feest der herkenning. Na een paar pagina’s dacht ik geëmotioneerd: het lijkt wel alsof dit over mij gaat! Dat betekende dat er nog meer mensen zoals ik bestonden. Ik voerde de zelftest die vooraan stond uit en beantwoordde alle vragen bevestigend. Ja, alle prikkels komen ongeveer even fel bij me binnen, alsof ik geen filter heb die het belangrijke van het ondergeschikte scheidt. Ja, ik ben zeer zintuiglijk ingesteld en moet al die indrukken verwerken, wat me soms te veel wordt. Ja, ik ben emotioneel en angstig, ik denk diep na, doe aan introspectie, ben empathisch, heb een rijke innerlijke wereld, een lage pijngrens en een sterke intuïtie.
Rond diezelfde tijd bezocht ik de psychologe bij wie ik in therapie was geweest en sprak met haar over hoogsensitiviteit. Ze ondervroeg me en de antwoorden, in combinatie met wat zij al langer over mij wist, sloten alle twijfel uit. Ik was overduidelijk hoogsensitief. Voor het eerst begreep ik dat ik geen freak was, maar gewoon één op vijf mensen. Uit Arons boek leerde ik bovendien dat de genetische verschillen tussen hoogsensitieve en niet-hoogsensitieve mensen enorm afwijken: ‘Net zoals bloedhonden en collies sterk verschillend zijn hoewel ze beide zonder twijfel honden zijn.’ Ik begreep dat mezelf proberen te veranderen vergeefse moeite was. En dat was een cruciale stap op het pad naar zelfaanvaarding.

Ik wil geen etiket!
Maar al was ik opgelucht te beseffen dat ik hoogsensitief ben, toch voelde ik ook enige weerstand tegen dat etiket. Ik weigerde om me voortaan te identificeren met één persoonlijkheidskenmerk. Ik bleek dan wel hoogsensitief te zijn, ik was ook nog een heleboel andere dingen!
Ik begon online informatie over het onderwerp op te zoeken en kwam in de verleiding om op het web ook naar soortgenoten te speuren. Het leek me fantastisch om mensen te leren kennen die hetzelfde waren als ik. Tijdens mijn zoektocht belandde ik echter meermaals op fora waar men zich onder schuilnamen à la TeerTreesje72 en Jürgen_voelt_zoveel in de slachtofferrol wentelde: ‘Ik ben zo gevoelig en niemand begrijpt me.’ Het kostte me weinig moeite om het vioolkwartet erbij te denken. Ook ontdekte ik dat sommige hoogsensitieve personen zich superieur waanden, als een uitverkoren ras. Zij, de fijnbesnaarden, keken vanuit hun ivoren toren neer op de afgestompte boeren. Voor anderen bleek hoogsensitiviteit dan weer een excuus om de realiteit te ontwijken en zich niet voor hun omgeving open te stellen.
Dit stootte mij allemaal af. Voor mij zijn alle zielen gelijk. Het laatste wat ik wilde, na jaren van eenzaamheid en het gevoel ‘anders’ te zijn, was me isoleren in een nieuwe uitzonderlijke positie. Bovendien blijf ik liever niet in de slachtofferrol hangen. En ik geloof dat alle vormen van intolerantie, zowel jegens anderen als jegens jezelf, veroorzaakt worden door polair denken. Terwijl denken vanuit eenheid juist zorgt voor verbinding en (innerlijke) rust. Ik wilde me, ergens op een diepe laag, één blijven voelen met alle mensen.
Ook was ik ervan overtuigd dat een combinatie van hoogsensitieve personen en niet-hoogsensitieve personen goed is voor de instandhouding van de soort: diegenen die veel op voorhand aanvoelen, treden op als waarschuwers, diegenen die zich niet laten verlammen door prikkels nemen de verdediging op zich. Of zoals Aron het in haar boek noemt: koninklijke adviseurs en oorlogszuchtige leiders.
Inmiddels ben ik eveneens gaan geloven dat we in uiterst jachtige tijden leven, waarin steeds meer mensen ontdekken dat ze gevoeliger zijn dan ze dachten. De huidige tijdsgeest forceert ons zodanig dat hij onze ware aard blootlegt. Burn-out, chronische vermoeidheid, depressie… Wie niet mee kan met de ratrace wordt er eigenlijk met zijn neus op gedrukt dat hij naar zichzelf moet leren luisteren en rekening moet gaan houden met zijn noden. Wie weet zijn we wel met zijn allen onderweg naar een gevoeligere wereld. Al hebben we dan allicht nog een hele weg voor de boeg.

Andermans zoektocht
Intussen heb ik me ermee verzoend dat ik hoogsensitief ben. Ik blijf het een eigenschap met voor- én nadelen vinden. Het is prettig om mijn gevoeligheid vóór me te laten werken en te merken hoe die mijn relaties, vriendschappen en zelfs carrière positief beïnvloedt. Lastiger is het om je plaats te veroveren in een maatschappij die veelal gericht is op imago en prestatie, en die weinig tot geen ruimte laat voor gevoelskwesties. Met de jaren, en met vallen en opstaan, heb ik geleerd om met de voor- en nadelen om te gaan. Ik zie mijn hoogsensitiviteit evolueren. Het blijft soms zoeken. Maar naarmate ik mezelf beter heb leren kennen, is het makkelijker geworden. Stilaan heb ik mijn eigen handleiding onder de knie.
Eind vorig jaar vertelde mijn moeder dat ze een vrouw had gesproken wier zoon – een jongeman van twintig – met een depressie kampte. De wereld kwam te hard op hem af – te scherp, te luid, te indringend. Zowel zijn moeder als hij hadden zich in hoogsensitiviteit verdiept. Het was hun inmiddels duidelijk dat hij tot de hoogsensitieve categorie behoorde. Maar wat kon hij met deze informatie? Hoe kon hij zijn zachtheid met de harde buitenwereld rijmen?
Het klonk mijn moeder bekend in de oren. Zij werd onmiddellijk teruggeprojecteerd naar de depressie die ik destijds doormaakte. Toen mijn moeder me over de jongeman vertelde, wilde ik hem het liefst een bemoedigende brief schrijven. Bij nader inzien leek dat me echter ongepast – tenslotte kenden we elkaar niet en misschien zou hij het als een inbreuk op zijn privacy ervaren. Daarom schreef ik een openbare blogpost over mijn voornaamste ervaringen met hoogsensitiviteit en enkele oplossingen die ik daarvoor intussen had gevonden. Zijn moeder bezorgde hem de link naar die tekst en niet veel later vernam ik dat hij er veel aan had gehad. De jongeman was in therapie gegaan en boekte vooruitgang. Hij zei zelfs dat hij ooit grootvader hoopte te worden. Die ingrijpende omslag raakte me diep. Natuurlijk besefte ik dat mijn tekst niet de reden was dat hij zijn leven over een andere boeg had gegooid, maar ze had er op de een of andere manier wel toe bijgedragen en dat bezorgde me het fijne gevoel dat ik iets zinvols had gedaan. Dat ik deze jongeman een handvat had kunnen aanreiken, net zoals die kinesiste mij destijds een handvat had aangereikt.
Maar niet alleen hij had er wat aan. Op slechts drie dagen tijd werd mijn blogpost door meer dan negenduizend mensen gelezen en volop gedeeld op de sociale media. Zelfs op straat werd ik erover aangesproken en ik ontving heel wat e-mails van volstrekt onbekenden. Ze vonden het herkenbaar. Of ze begrepen iemand in hun omgeving plots beter. Ze wilden mijn aanpak voortaan ook toepassen. Niet alles, alleen die zaken waarvan ze zelf aanvoelden dat die hun ook van pas zouden kunnen komen. Sommigen raadden me aan om een boek te schrijven over mijn ervaringen. Eerlijk gezegd was ik stomverbaasd. Ik had al enkele theoretische boeken over het thema gelezen en kon me niet voorstellen dat mijn verhaal daar iets aan zou toevoegen. Maar dat was het hem net, vonden mijn lezers unaniem: er bestond nog geen boek over de praktijk, over de persoonlijke ervaringen met hoogsensitiviteit. En dus twijfelde ik maar even. Toegegeven, ik voelde een lichte weerstand bij het idee om me zo kwetsbaar op te stellen. En om wéér mijn eigen onderwerp te zijn bij het schrijven. Voor mijn columns in dit magazine vertel ik dan wel persoonlijke ervaringen, daarbij kies ik voor universele thema’s, zodat anderen zich in mijn verhalen kunnen herkennen en het dus niet enkel over mij, maar eigenlijk over ons allemaal gaat. O, maar dat zou met dit boek ook zo zijn, verzekerden mijn lezers me. Veel mensen zouden zich erin herkennen en zich daardoor geruggensteund voelen. En dus stemde ik in. Als je ooit hebt geleden, is andermans zoektocht enigszins verlichten een van de waardevolste dingen die je kunt doen.
Met dat doel voor ogen heb ik nu het boek ‘Leven zonder filter’ geschreven. Niet alleen doe ik daarin mijn persoonlijke gebruiksaanwijzing uit de doeken en leg ik onder andere uit hoe ik met overprikkeling omga, hoe ik emoties verwerk en negatieve gedachten aanpak. Ik vertel ook openhartig over mijn ervaringen met depressie en burn-outsymptomen. Nog nooit heb ik me zo bloot gegeven. Dat was een moeilijke doch zeer bewuste beslissing.Die kwetsbaarheid dient een hoger doel: mijn hoop is dat wie zich in mijn ervaringen herkent, zich daardoor minder alleen voelt en gesterkt wordt om trouw te blijven aan zichzelf. Maar ik heb het boek net zo goed geschreven voor mensen die een hoogsensitieve persoon in hun omgeving beter willen leren begrijpen. Iemand die niet hoogsensitief is en mijn manuscript voor professionele doeleinden las gaf me een bijzonder mooi compliment: “Dit is zo’n sterk verhaal dat het ongetwijfeld ook niet-hoogsensitieve mensen zal inspireren.”

Leven zonder filter
uit op 31 augustus 2017 bij Uitgeverij Horizon
256 pagina’s, € 19,99
ISBN10 9492626071
ISBN13 9789492626073
Cover in bijlage


Populaire posts van deze blog

Achterlopen op leeftijdsgenoten door trauma

ARTIKEL: Hoogbegaafdheid, geen luxeprobleem

PODCAST MENSENKENNIS