‘Nagenoeg iedereen draagt trauma met zich mee’
Fleur van Groningen over trauma’s aanpakken en waarom dat belangrijk is
Een openhartig gesprek.
tekst: Roxane Wellens
foto’s: Petra Hoogerbrug
Je nieuwe boek Veilig bij jezelf geeft praktische tips rond het verwerken van trauma. Waarom dit thema?
‘Er is een stille epidemie van trauma. Nagenoeg iedereen draagt onverwerkte pijn uit de kindertijd met zich mee, maar veel mensen beseffen dat niet. Bij trauma denken we automatisch aan dingen zoals oorlog of seksueel geweld. Maar er zijn ook trauma’s ‘met een kleine t’, zoals gepest worden of een ouder hebben die afwezig was.’
Spreek je uit ervaring?
‘O, ja. Ik heb jarenlang rondgelopen
met faalangst, perfectionisme, een negatief zelfbeeld, het impostersyndroom …
(het onterechte gevoel dat je een bedrieger bent, red.). Mijn debuut Leven
zonder filter was bijvoorbeeld een bestseller en stond wekenlang op nummer één.
Maar ik heb daar nooit van kunnen genieten: ik was ervan overtuigd dat mijn
succes toeval was. Ik mocht van mezelf niet op mijn lauweren rusten of trots
zijn op wat ik had gepresteerd. Ik moest blijven doorgaan! Mijn innerlijke
criticus was buitenproportioneel ontwikkeld. Dat komt door trauma uit mijn
kindertijd.’
Trauma is een containerbegrip. Wat is het eigenlijk echt?
‘Trauma ontstaat wanneer je een emotie
voelt die je niet aankan. Je lichaam komt in een staat van doodsangst terecht:
‘Ik ga hieraan ten onder.’ Als het je dan niet lukt om die emotie zelf te
verwerken of je krijgt er geen hulp bij, dan zet die zich vast. Ze blijft je
dan parten spelen tot je ze, vaak pas jaren later, alsnog doorvoelt. Dát is
trauma.’
Wat bedoel je precies met ‘als je er geen hulp bij krijgt’?
‘Baby’s en kleuters hebben hulp nodig
van hun ouders om grote emoties zoals angst of verdriet aan te kunnen. Ze doen
daarvoor een beroep op het brein en het zenuwstelsel van hun ouders, om hen te
helpen kalmeren. Daarbij is het belangrijk dat de ouder zich aanpast aan hun
situatie en hen toont dat hun emotie er mág zijn. Een cruciaal proces dat
‘coregulatie’ heet. Maar daar wringt het schoentje: veel mensen hebben die
coregulatie niet gekregen als kind. Omdat hun ouders die ook niet gekregen
hebben. En hún ouders ook niet. De horror van de Tweede Wereldoorlog heeft
ertoe geleid dat veel mensen emotioneel op slot gingen. Vandaag, drie à vier
generaties later, ondervinden we daar nog altijd de gevolgen van.’
Dus we zitten met een hoop mensen die nooit
hebben geleerd hoe ze met moeilijke emoties moeten omgaan.
‘Precies. Omdat onze ouders ons niet
kalmeerden of ‘coreguleerden’, hebben we nooit geleerd hoe we onszelf moeten
reguleren. Dus gaan we die emoties uit de weg via verslavingen, door in ons
hoofd te leven of met andere strategieën. We zijn fysiek en mentaal misschien
volwassen geworden, maar op emotioneel vlak zijn we kind gebleven. Gelukkig
zijn we in realiteit geen hulpeloze kinderen meer die afhankelijk zijn van onze
ouders om te overleven. Als volwassenen heb je allerlei tools om moeilijke
emoties wél aan te kunnen. Dus we kunnen onze jeugdtrauma’s stuk voor stuk gaan
ontmantelen. En daar gaat mijn boek over.’
Heb je een voorbeeld van hoe trauma ‘met een
kleine t’ je dagelijks leven kan beïnvloeden?
‘Mijn moeder was erg kritisch.
Daardoor ben ik gaan geloven dat ik veel niet kon en waardeloos was. De stem
van mijn moeder – vermomd als mijn innerlijke criticus waar ik het eerder over
had – stond lang op de repeat in mijn hoofd. In de spiegel zag ik alleen
tekortkomingen. Wat ik creëerde was nooit goed genoeg. Zelfs de loop van mijn
leven werd door die stem bepaald: ‘Die studie zal ik wel niet volhouden.’ Of:
‘Die reis? Ik durf dat niet alleen.’
Hoe was de relatie met je ouders?
‘Complex. Ik heb zowel trauma’s met
een grote T meegemaakt, zoals seksueel misbruik, als trauma’s met een kleine t.
Mijn vader was afwezig, waardoor ik me lang niet de moeite waard voelde. Mijn
moeder was zelf getraumatiseerd en daardoor depressief. Daardoor ging ik als
kind emotioneel voor haar zorgen. Dat heet parentificatie. Haar emoties waren
groot en dreigend, want ze was suïcidaal. Daardoor leerde ik mijn eigen emoties
weg te cijferen. Ik werd een enorme pleaser. Ook in mijn relaties als
volwassene speelde ik de therapeut en ging ik me eindeloos zorgen voor de
ander. Ik geloofde dat ik iets voor mijn partner moest ‘betekenen’, voordat ik
zijn liefde kon verdienen. Zo belandde ik telkens opnieuw in toxische relaties
met emotioneel onbeschikbare mannen die me alleen maar wilden krijgen zonder
terug te geven. Zo herhaalde mijn kindertijd zich keer op keer. Gelukkig heb ik
dat patroon doorbroken. Nu ben ik er voor onder meer vrouwen die zich niet
gehoord of gezien voelen, met de overtuiging: we zijn niet te moeilijk, niet te
gevoelig, en niet te mogen bestaan.’
Hoe heb je dat patroon doorbroken?
‘De eerste stap was bewustwording. Dat
is het altijd: zodra je iets ziet, ontstaat er een afstandje waardoor je het in
vraag kan gaan stellen. Dat vroeg om radicale eerlijkheid met mezelf. Waarom
geloof ik dat ik liefde moet ‘verdienen’? Waar komt die kritische stem in mijn
hoofd vandaan? Ik ging op zoek naar de diepgewortelde overtuigingen over
mezelf, die ik heb geleerd in mijn kindertijd. Het helpt altijd om te weten
waar een destructief gedragspatroon vandaan komt.’
En de volgende stap?
‘Daarna ben ik met mijn emoties aan de
slag gegaan. De diepe pijn die bij die overtuigingen hoorde. In plaats van die
weg te duwen, focuste ik me erop: waar voel ik die emotie in mijn lichaam? Heb
ik buikpijn? Een krop in de keel? Als je dat doet, wordt de emotie eerst
heftiger. Daar moet je door, ook al voel je je rotslecht. Vaak moet je huilen,
word je bang of voel je je moederziel alleen. Bij mij is het hoogtepunt meestal
een fikse huilbui. (lachje) En dan ebt het vanzelf weg. Belangrijk is dat je
jezelf tijd geeft en de emotie niet veroordeelt. Denk niet “ik stel me aan” of
“hoe belachelijk is dit”. Dan duw je de emotie gewoon weer weg. Je zal dit
proces meerdere keren moeten doorlopen, want diepe traumapijn is niet na één
keer verwerkt. Maar op een dag merk je dat dingen die je vroeger zo hard
raakten, nog weinig met je doen.’
Soms neem je je voor om het verdriet toe te
laten of niet in woede uit te barsten. Maar dan schiet je op het moment zelf
toch weer in je oude patroon. Wat doe je dan?
‘Op zo’n moment word je getriggerd en
val je terug in je verleden. Al je goede voornemens zijn dan inderdaad even
weg. Dan helpt het om je aandacht naar het “nu” te brengen. Wat zie je rondom
je? Hoe voelen je kleren op je huid? Zijn er geluiden? Drink een glas water en
adem bewust traag. Dat helpt.’
‘Alles. Voor getraumatiseerde mensen is het veel moeilijker om echte verbindingen aan te gaan. Verbinden betekent de ander zien zoals hij is. En daar contact mee maken. Dat lukt pas wanneer je niet van alles meer van die ander nodig hebt om je heel te voelen, en niet meer in de overlevingsmodus zit. Ik verduidelijk even: als je emotioneel onvolwassen bent, zoek je voortdurend naar manieren om de onvervulde noden van je innerlijke kind in te vullen. Je wil – onbewust – krijgen wat je als kind tekortkwam. Een diep innerlijk gevoel dat iets niet oké is drijft je. Daardoor beland je vaak in relaties waarin echte verbinding moeilijk is. Omdat jullie onverwerkte trauma’s tussen jullie in staan.’
Je bent nu tien jaar samen met je man. Is dat
altijd een ‘volwassen’ relatie geweest?
‘Toen we elkaar leerden kennen, waren
we beiden nog in bepaalde mate emotioneel onvolwassen. We hadden al veel aan
onszelf gewerkt, maar waren er nog niet. Maar we waren ons daarvan bewust en
gingen samen dat proces aan. Dat vond ik ongelofelijk romantisch. Als we ruzie
hadden, schoten we allebei in ons kindstuk – dat gebeurt soms nog. Maar we
leerden elkaars “innerlijk kind” bij
de hand nemen. Seppe vraagt dan of ik
ergens bang voor ben. Op zo’n moment neemt hij de rol van “vader” aan en
luistert hij naar mijn angsten. Eigenlijk coreguleert hij mij. Mijn stress
zakt, ik voel me begrepen en word weer mijn volwassen zelf. Ik doe hetzelfde
voor hem; we wisselen elkaar daar wat in af. Zo verschuift ons denken van ‘ik’
weer naar ‘wij’ en kunnen we constructieve oplossingen vinden voor ons
probleem.’
Jullie helpen elkaar dus met het vinden van
veiligheid.
‘Ja, maar we zijn niet afhankelijk van
elkaar. We zijn veilig bij onszelf. Dat klinkt misschien vaag, maar het veilig
zijn bij jezelf is een logisch gevolg van trauma aanpakken. Het sluimerende
gevoel dat er iets “niet oké is”, verdwijnt. Je voelt je warm, rustig en in
balans. Je kan omgaan met tegenslag en moeilijke emoties. Zo van: wat er ook
gebeurt, ik kom op mijn pootjes terecht. Als je je onveilig voelt, heb je
oogkleppen op. Voel je je veilig, dan zie je plots weer mogelijkheden. Er
verdwijnt heel veel angst. En dat geeft dan weer een gevoel van vrijheid.’
‘Ik ervaar de schoonheid van het leven intenser. En ik heb een gezonde set grenzen gekregen. Ik heb veel liefde te geven en heb daardoor veel misbruik gekend. Ik liet mensen te ver gaan. Nu ben ik harder: liefde is ook nee zeggen. Door mijn gezonde grenzen weet ik nu: het is niet mijn verantwoordelijkheid om anderen te fiksen of te redden. Ik kan én hoef dat niet te doen. Ten slotte luister ik veel minder naar mijn innerlijke criticus en meer naar mijn intuïtie. Die herken ik aan een gevoel van rust. De keuze die mij het meeste rust geeft, dáár ga ik nu voor.’
Wat met vergeving? Is dat het laatste onderdeel van trauma’s verwerken?
‘Er is me al vaak gevraagd of ik mijn
ouders heb vergeven voor wat ze hebben gedaan en – zij het onbewust – hebben
laten gebeuren. Maar ik ben geen voorstander van vergeving, noch van wrok.
Iemand vergeven betekent dat je je boven die persoon plaatst en hem vergiffenis
"schenkt". Mijn ouders hebben mijn vergeving niet nodig. Ik ben niet
God. Ik heb het daarom liever over “teruggeven”. Ik geef mijn ouders terug wat
van hen is. Ik laat mijn vaders afwezigheid bij hem, in plaats van mezelf te
verwijten dat hij er niet was. Mijn moeders kritische stem leg ik terug bij
haar, omdat ik intussen ingezien heb dat het nooit om mij ging. Zij was
kritisch voor zichzelf. Daarom was ze streng voor mij. Het zijn haar wonden,
niet de mijne. Dat is een belangrijk inzicht. Dus als mijn innerlijke criticus
maar weer eens zucht dat mijn tepels te dicht bij mijn tenen hangen, stuur ik
hem in gedachten liefdevol terug naar zijn mandje, en ga ik gewoon iets doen
wat mij wél blij maakt.’ (grinnikt) ■
'Veilig bij jezelf' ligt nu in de boekhandel en is online te bestellen via de uitgeverij, bij Standaard Boekhandel en Bol.com.
(Dit interview verscheen in het mei-nummer van Goed Gevoel, 2025)