‘Nagenoeg iedereen draagt trauma met zich mee’

Fleur van Groningen over trauma’s aanpakken en waarom dat belangrijk is


‘Nagenoeg iedereen draagt trauma met zich mee’

Volgens Fleur van Groningen (42) is het herkennen van trauma’s de eerste stap naar heling. Daarom schreef ze haar nieuwe boek: ‘Veilig bij jezelf’. De auteur en journalist kende zelf een moeilijke jeugd, maar dat verleden bepaalt niet langer haar heden. Al was dat geen gemakkelijk parcours. ‘Mijn innerlijke criticus was buitenproportioneel ontwikkeld.’    
Een openhartig gesprek.

tekst: Roxane Wellens
foto’s: Petra Hoogerbrug

Je nieuwe boek Veilig bij jezelf geeft praktische tips rond het verwerken van trauma. Waarom dit thema?
‘Er is een stille epidemie van trauma. Nagenoeg iedereen draagt onverwerkte pijn uit de kindertijd met zich mee, maar veel mensen beseffen dat niet. Bij trauma denken we automatisch aan dingen zoals oorlog of seksueel geweld. Maar er zijn ook trauma’s ‘met een kleine t’, zoals gepest worden of een ouder hebben die afwezig was.’

Spreek je uit ervaring?
‘O, ja. Ik heb jarenlang rondgelopen met faalangst, perfectionisme, een negatief zelfbeeld, het impostersyndroom … (het onterechte gevoel dat je een bedrieger bent, red.). Mijn debuut Leven zonder filter was bijvoorbeeld een bestseller en stond wekenlang op nummer één. Maar ik heb daar nooit van kunnen genieten: ik was ervan overtuigd dat mijn succes toeval was. Ik mocht van mezelf niet op mijn lauweren rusten of trots zijn op wat ik had gepresteerd. Ik moest blijven doorgaan! Mijn innerlijke criticus was buitenproportioneel ontwikkeld. Dat komt door trauma uit mijn kindertijd.’

Trauma is een containerbegrip. Wat is het eigenlijk echt?
‘Trauma ontstaat wanneer je een emotie voelt die je niet aankan. Je lichaam komt in een staat van doodsangst terecht: ‘Ik ga hieraan ten onder.’ Als het je dan niet lukt om die emotie zelf te verwerken of je krijgt er geen hulp bij, dan zet die zich vast. Ze blijft je dan parten spelen tot je ze, vaak pas jaren later, alsnog doorvoelt. Dát is trauma.’

Wat bedoel je precies met ‘als je er geen hulp bij krijgt’?
‘Baby’s en kleuters hebben hulp nodig van hun ouders om grote emoties zoals angst of verdriet aan te kunnen. Ze doen daarvoor een beroep op het brein en het zenuwstelsel van hun ouders, om hen te helpen kalmeren. Daarbij is het belangrijk dat de ouder zich aanpast aan hun situatie en hen toont dat hun emotie er mág zijn. Een cruciaal proces dat ‘coregulatie’ heet. Maar daar wringt het schoentje: veel mensen hebben die coregulatie niet gekregen als kind. Omdat hun ouders die ook niet gekregen hebben. En hún ouders ook niet. De horror van de Tweede Wereldoorlog heeft ertoe geleid dat veel mensen emotioneel op slot gingen. Vandaag, drie à vier generaties later, ondervinden we daar nog altijd de gevolgen van.’

Dus we zitten met een hoop mensen die nooit hebben geleerd hoe ze met moeilijke emoties moeten omgaan.
‘Precies. Omdat onze ouders ons niet kalmeerden of ‘coreguleerden’, hebben we nooit geleerd hoe we onszelf moeten reguleren. Dus gaan we die emoties uit de weg via verslavingen, door in ons hoofd te leven of met andere strategieën. We zijn fysiek en mentaal misschien volwassen geworden, maar op emotioneel vlak zijn we kind gebleven. Gelukkig zijn we in realiteit geen hulpeloze kinderen meer die afhankelijk zijn van onze ouders om te overleven. Als volwassenen heb je allerlei tools om moeilijke emoties wél aan te kunnen. Dus we kunnen onze jeugdtrauma’s stuk voor stuk gaan ontmantelen. En daar gaat mijn boek over.’

Heb je een voorbeeld van hoe trauma ‘met een kleine t’ je dagelijks leven kan beïnvloeden?
‘Mijn moeder was erg kritisch. Daardoor ben ik gaan geloven dat ik veel niet kon en waardeloos was. De stem van mijn moeder – vermomd als mijn innerlijke criticus waar ik het eerder over had – stond lang op de repeat in mijn hoofd. In de spiegel zag ik alleen tekortkomingen. Wat ik creëerde was nooit goed genoeg. Zelfs de loop van mijn leven werd door die stem bepaald: ‘Die studie zal ik wel niet volhouden.’ Of: ‘Die reis? Ik durf dat niet alleen.’

Hoe was de relatie met je ouders?
‘Complex. Ik heb zowel trauma’s met een grote T meegemaakt, zoals seksueel misbruik, als trauma’s met een kleine t. Mijn vader was afwezig, waardoor ik me lang niet de moeite waard voelde. Mijn moeder was zelf getraumatiseerd en daardoor depressief. Daardoor ging ik als kind emotioneel voor haar zorgen. Dat heet parentificatie. Haar emoties waren groot en dreigend, want ze was suïcidaal. Daardoor leerde ik mijn eigen emoties weg te cijferen. Ik werd een enorme pleaser. Ook in mijn relaties als volwassene speelde ik de therapeut en ging ik me eindeloos zorgen voor de ander. Ik geloofde dat ik iets voor mijn partner moest ‘betekenen’, voordat ik zijn liefde kon verdienen. Zo belandde ik telkens opnieuw in toxische relaties met emotioneel onbeschikbare mannen die me alleen maar wilden krijgen zonder terug te geven. Zo herhaalde mijn kindertijd zich keer op keer. Gelukkig heb ik dat patroon doorbroken. Nu ben ik er voor onder meer vrouwen die zich niet gehoord of gezien voelen, met de overtuiging: we zijn niet te moeilijk, niet te gevoelig, en niet te mogen bestaan.’

Hoe heb je dat patroon doorbroken?
‘De eerste stap was bewustwording. Dat is het altijd: zodra je iets ziet, ontstaat er een afstandje waardoor je het in vraag kan gaan stellen. Dat vroeg om radicale eerlijkheid met mezelf. Waarom geloof ik dat ik liefde moet ‘verdienen’? Waar komt die kritische stem in mijn hoofd vandaan? Ik ging op zoek naar de diepgewortelde overtuigingen over mezelf, die ik heb geleerd in mijn kindertijd. Het helpt altijd om te weten waar een destructief gedragspatroon vandaan komt.’

En de volgende stap?
‘Daarna ben ik met mijn emoties aan de slag gegaan. De diepe pijn die bij die overtuigingen hoorde. In plaats van die weg te duwen, focuste ik me erop: waar voel ik die emotie in mijn lichaam? Heb ik buikpijn? Een krop in de keel? Als je dat doet, wordt de emotie eerst heftiger. Daar moet je door, ook al voel je je rotslecht. Vaak moet je huilen, word je bang of voel je je moederziel alleen. Bij mij is het hoogtepunt meestal een fikse huilbui. (lachje) En dan ebt het vanzelf weg. Belangrijk is dat je jezelf tijd geeft en de emotie niet veroordeelt. Denk niet “ik stel me aan” of “hoe belachelijk is dit”. Dan duw je de emotie gewoon weer weg. Je zal dit proces meerdere keren moeten doorlopen, want diepe traumapijn is niet na één keer verwerkt. Maar op een dag merk je dat dingen die je vroeger zo hard raakten, nog weinig met je doen.’

Soms neem je je voor om het verdriet toe te laten of niet in woede uit te barsten. Maar dan schiet je op het moment zelf toch weer in je oude patroon. Wat doe je dan?
‘Op zo’n moment word je getriggerd en val je terug in je verleden. Al je goede voornemens zijn dan inderdaad even weg. Dan helpt het om je aandacht naar het “nu” te brengen. Wat zie je rondom je? Hoe voelen je kleren op je huid? Zijn er geluiden? Drink een glas water en adem bewust traag. Dat helpt.’

De ondertitel van je boek luidt: ‘Ware verbinding met jezelf en anderen’. Wat heeft trauma te maken met je vermogen om verbinding te maken met anderen?
‘Alles. Voor getraumatiseerde mensen is het veel moeilijker om echte verbindingen aan te gaan. Verbinden betekent de ander zien zoals hij is. En daar contact mee maken. Dat lukt pas wanneer je niet van alles meer van die ander nodig hebt om je heel te voelen, en niet meer in de overlevingsmodus zit. Ik verduidelijk even: als je emotioneel onvolwassen bent, zoek je voortdurend naar manieren om de onvervulde noden van je innerlijke kind in te vullen. Je wil – onbewust – krijgen wat je als kind tekortkwam. Een diep innerlijk gevoel dat iets niet oké is drijft je. Daardoor beland je vaak in relaties waarin echte verbinding moeilijk is. Omdat jullie onverwerkte trauma’s tussen jullie in staan.’

Je bent nu tien jaar samen met je man. Is dat altijd een ‘volwassen’ relatie geweest?
‘Toen we elkaar leerden kennen, waren we beiden nog in bepaalde mate emotioneel onvolwassen. We hadden al veel aan onszelf gewerkt, maar waren er nog niet. Maar we waren ons daarvan bewust en gingen samen dat proces aan. Dat vond ik ongelofelijk romantisch. Als we ruzie hadden, schoten we allebei in ons kindstuk – dat gebeurt soms nog. Maar we leerden elkaars “innerlijk kind” bij
de hand nemen. Seppe vraagt dan of ik ergens bang voor ben. Op zo’n moment neemt hij de rol van “vader” aan en luistert hij naar mijn angsten. Eigenlijk coreguleert hij mij. Mijn stress zakt, ik voel me begrepen en word weer mijn volwassen zelf. Ik doe hetzelfde voor hem; we wisselen elkaar daar wat in af. Zo verschuift ons denken van ‘ik’ weer naar ‘wij’ en kunnen we constructieve oplossingen vinden voor ons probleem.’

Jullie helpen elkaar dus met het vinden van veiligheid.
‘Ja, maar we zijn niet afhankelijk van elkaar. We zijn veilig bij onszelf. Dat klinkt misschien vaag, maar het veilig zijn bij jezelf is een logisch gevolg van trauma aanpakken. Het sluimerende gevoel dat er iets “niet oké is”, verdwijnt. Je voelt je warm, rustig en in balans. Je kan omgaan met tegenslag en moeilijke emoties. Zo van: wat er ook gebeurt, ik kom op mijn pootjes terecht. Als je je onveilig voelt, heb je oogkleppen op. Voel je je veilig, dan zie je plots weer mogelijkheden. Er verdwijnt heel veel angst. En dat geeft dan weer een gevoel van vrijheid.’

Hoe heeft veiligheid vinden bij jezelf je leven veranderd?
Ik ervaar de schoonheid van het leven intenser. En ik heb een gezonde set grenzen gekregen. Ik heb veel liefde te geven en heb daardoor veel misbruik gekend. Ik liet mensen te ver gaan. Nu ben ik harder: liefde is ook nee zeggen. Door mijn gezonde grenzen weet ik nu: het is niet mijn verantwoordelijkheid om anderen te fiksen of te redden. Ik kan én hoef dat niet te doen. Ten slotte luister ik veel minder naar mijn innerlijke criticus en meer naar mijn intuïtie. Die herken ik aan een gevoel van rust. De keuze die mij het meeste rust geeft, dáár ga ik nu voor.’

Wat met vergeving? Is dat  het laatste onderdeel van trauma’s verwerken?
‘Er is me al vaak gevraagd of ik mijn ouders heb vergeven voor wat ze hebben gedaan en – zij het onbewust – hebben laten gebeuren. Maar ik ben geen voorstander van vergeving, noch van wrok. Iemand vergeven betekent dat je je boven die persoon plaatst en hem vergiffenis "schenkt". Mijn ouders hebben mijn vergeving niet nodig. Ik ben niet God. Ik heb het daarom liever over “teruggeven”. Ik geef mijn ouders terug wat van hen is. Ik laat mijn vaders afwezigheid bij hem, in plaats van mezelf te verwijten dat hij er niet was. Mijn moeders kritische stem leg ik terug bij haar, omdat ik intussen ingezien heb dat het nooit om mij ging. Zij was kritisch voor zichzelf. Daarom was ze streng voor mij. Het zijn haar wonden, niet de mijne. Dat is een belangrijk inzicht. Dus als mijn innerlijke criticus maar weer eens zucht dat mijn tepels te dicht bij mijn tenen hangen, stuur ik hem in gedachten liefdevol terug naar zijn mandje, en ga ik gewoon iets doen wat mij wél blij maakt.’ (grinnikt)


'Veilig bij jezelf' ligt nu in de boekhandel en is online te bestellen via de uitgeverij, bij Standaard Boekhandel en Bol.com. 

(Dit interview verscheen in het mei-nummer van Goed Gevoel, 2025)


Populaire posts van deze blog

Achterlopen op leeftijdsgenoten door trauma

ARTIKEL: Hoogbegaafdheid, geen luxeprobleem

PODCAST MENSENKENNIS