IK BEN LIEVER EEN OPEN BOEK DAN EEN MYSTERIE (interview)











In haar nieuwste boek ‘Mijn kind, mijn spiegel’ overstijgt Fleur van Groningen (37) de verhalen over herbruikbare luiers en tepelkloven met haar goudeerlijke relaas over haar tocht naar het moederschap en eerste jaar met zoontje Rex. Herkenbaar (ook voor niet-mama’s) en zonder taboes (want daar doet ze niet aan) beschrijft ze de complete transformatie die ze onderging. ‘Ik vond het leven vaak hard werk. Nu is elke dag zinvol.’

Tekst: Kaatje De Coninck / Foto’s: Jens Mollenvanger

Ze is veel dingen, Fleur van Groningen. Auteur, columnist, cartoonist, tekenaar. Ze maakt muziek en schildert. En sinds dit jaar moedert ze ook. Compleet, volkomen, volmaakt, uitgeput. Zoals dat gaat na een jaar met een baby die niet doorslaapt. Fleur en haar donkerharige, breedgeschouderde echtgenoot (ofwel Seppe van Groeningen) wonen samen in een bescheiden huisje aan de oever van een rivier, zoals ze schrijft in haar jongste boek ‘Mijn kind, mijn spiegel’. Sinds een jaar is daar een allerliefst, blond engeltje met blauwe ogen bijgekomen, Rex. Jullie zullen haar op haar woord moeten geloven, want hoe trots ze ook is, ze wil hem nog even niet op foto tonen. ‘Hij heeft niet gekozen voor aandacht of bekendheid, ik wil die keuze nog niet voor hem maken. En eerlijk, als je leest hoe pedoseksuelen op zoek gaan naar alledaagse foto’s van kinderen op social media ... daar mag ik niet aan denken. Al zou ik hem het liefst aan iedereen tonen. Hij is de mooiste, natuurlijk. (lacht) 

Eventjes terug naar ‘Leven zonder filter’, je boek over leven met hoogsensitiviteit of HSP. Het werd meteen een bestseller toen het uitkwam en verkoopt na 2 jaar nog altijd.

‘Nog elke dag krijg ik bedankmailtjes van lezers. Ongelofelijk. Ik ging er echt van uit dat ik een boek schreef voor een nichepubliek. Er bestond al wat leesvoer over hoogsensitiviteit, over de theorie dan toch. Blijkbaar was er nood aan iemand die schreef over eigen ervaringen, aan herkenning. Ik snap dat. Ik heb me zelf altijd het buitenbeentje gevoeld, dat meisje dat alles zo hard voelde, daardoor op school werd gepest en aan de keukentafel in haar nieuw samengesteld gezin geen begrip vond. Ik schaamde me voor wie ik was. Toen ik 26 was en ontdekte dat ik HSP was, verlangde ik naar een vriendin die me kon vertellen wat de valkuilen maar ook de positieve kanten zijn. Ik denk dat mijn boek die rol vervult voor veel mensen. Zeggen dat ik trots ben op mezelf is nog altijd moeilijk, maar ik ben wel dankbaar dat het zo’n weerklank vind. (glimlacht)

Er zijn gradaties in hoogsensitiviteit, jijzelf scoort 100 op 100. Hoe vertaalt zich dat in je leven?
‘Dat is heftig. De hersenen van iemand met HSP verwerken prikkels en informatie anders. Op een MRI-scan zie je dat er meer hersengebieden actief zijn dan bij mensen zonder HSP. Alles komt even hard binnen, wordt diepgaand verwerkt en er worden tussen hersengebieden continu verbanden gelegd. Dat is vermoeiend. We zitten hier nu te praten, intussen hoor ik de blèrende nineties muziek op de achtergrond, het kletteren van het bestek, ruik ik het parfum van mensen die passeren, voel ik de emoties van mensen in deze ruimte aan, enzovoort. Ik moet momenten inlassen dat ik die prikkels kan verteren, dat ik mij kan terugtrekken thuis, alleen. Dan doe ik dingen die me opladen: de natuur in, met Rex bezig zijn, schilderen, muziek maken. Het gaat erom mijn grenzen te beschermen. Ik ben heel empathisch en wil anderen helpen, vaak ten koste van mezelf. Wat met het succes van het boek soms een probleem was.’

Hoe bedoel je?
‘Ineens werd ik in de koelcel van de Colruyt bij de groenten omhelsd door huilende mensen die ik niet kende. Overal werd ik herkend en ik kreeg 60 mails per dag vol dramatische levensverhalen. Het is niet dat ik niet wilde helpen, maar wat kon ik doen? Alles wat ik te bieden had, zat in het boek, maar men bleef me vragen om persoonlijke hulp, alsof ik een goeroe was. Ik ben er mensenschuw door geworden. Ik wilde me terugtrekken, want het vrat enerie, en toch voelde ik me vaak schuldig omdat ik niet genoeg deed. Ik heb ook heel ontroerende dingen meegemaakt, maar het was veel.’

Niet het minst omdat je persoonlijk door een heel zware tijd ging.
‘Begin 2017 zijn mijn vader en mijn oma kort na elkaar gestorven. Ik heb mijn vader op zijn laatste dag bijgestaan. Dat was zo rauw. Bizar genoeg had ik me nog nooit zo levend gevoeld als in dat moment. Zoiets meemaken is alsof je een heroïneshot hebt gehad en alles daarna grauw en alledaags is. Ik kon me niet meer druk maken over wat in mijn ogen futiel was. Jarenlang al had ik een kinderwens, al voor ik Seppe leerde kennen, maar ik was altijd te bang geweest. Maar nu stond mijn bullshitmeter op scherp. Het was glashelder wat onzin was en wat belangrijk. Ik besefte dat een kind krijgen essentieel was voor mij en had geen ruimte meer om bang te zijn. Ik was daarna onmiddellijk zwanger, maar na 12 weken hebben we het kindje verloren.’


Ineens moest je rouwen om drie mensen.
‘Voor de buitenwereld had ik de tijd van m’n leven met mijn boek, maar vanbinnen woog het zwaar. Vroeger dacht ik misschien nog: Ach, dat is nog geen echt kind. Nu weet ik dat het dat voor de ouders wel al is. Vanaf ik dat streepje zag staan op de zwangerschapstest, voelde ik me moeder. Ik zag de toekomst voor mij. Was de kinderkamer al aan het inrichten, zag mezelf aan de schoolpoort staan. Als het er dan niet meer is, moet je afscheid nemen van die droom. En er is geen garantie dat het ooit wel lukt. Daarna volgde nog een miskraam, terwijl ik altijd had gedacht dat een kind krijgen gemakkelijk zou gaan. Mijn moeder benadrukte altijd hoe vruchtbaar de vrouwen in onze familie wel waren. Dat mijn lichaam me zo verraadde, voelde nog meer als falen.’

Het heeft nog een jaar geduurd voor jullie zwanger waren van Rex.
‘Ik begon verbitterd te worden. Elke maand voelde ik het verlies. Weer niet. Seks wordt iets functioneels. Kom hier, bevrucht mij. Intussen werden we er niet jonger op. Na een jaar wilde ik toch uitzoeken of er medisch niets mis was. De dag voor we naar de kliniek gingen hadden we nog een keer ongeremd seks, voor de lol. En typisch, net dan, toen ik het losliet, werd ik zwanger. Er waren mensen die zeiden dat ik voorzichtig moest zijn. Me niet meteen moest hechten, want wat als het weer fout liep? Ik heb dat heel bewust wel gedaan. Ik wilde door mijn eigen verleden niet dat mijn zoon, hoe pril ook, ooit het gevoel zou hebben dat hij niet welkom was. Mijn mama heeft de morningafterpil genomen toen ze dacht dat ze zwanger was van mij. Wellicht heeft de katholieke apotheker haar een suikerpil gegeven heeft, recht uit het Vaticaan. Negen maanden later was ik er.’

Je was bang, zei je daarnet. Welke angsten beïnvloedden je kinderwens?
‘Ik was bang van mijn eigen voorgeschiedenis. Ik heb een moeilijke jeugd gehad, mijn moeder stond er alleen voor en zij heeft me altijd gewaarschuwd voor het moederschap: “Begin er niet te licht aan, zo’n kind is daar élke dag.” Ik was daarvan doordrongen, hoe zwaar dat was. Maar mijn moeder had geen geld of werk, woonde in een armoedig huisje in de Nederlandse polders en was depressief. En dan een kind krijgen, alleen … Natuurlijk was dat enorm lastig. Misschien wilde ik niet echt een kind, maar wilde ik gewoon mijn eigen kindertijd overdoen om mijn pijn te genezen. Ik heb 7 jaar met een depressie geworsteld. Wat als ik een postnatale depressie zou krijgen? Zou mama zijn lukken met mijn HSP? Ik had ook schrik dat ik te egoïstisch zou zijn. Mijn vader heeft nauwelijks naar mij omgekeken. Ik heb zijn genen geërfd: misschien was ik ook wel voorbestemd om een slechte moeder te zijn. Ik vertrouwde mezelf niet. En dan al die verhalen over hoe moeilijk dat is, een kind.’

De donderwolk in plaats van de roze wolk.
‘Eerst was het alsof een kind krijgen alleen maar leuk was, toen kwam de noodzakelijke tegenbeweging die zei dat het ook moeilijk kan zijn. Maar daar zijn we nu blijven in hangen, lijkt het wel. Als je een kind hebt, verandert alles, zeggen ze. Je heb je nooit meer tijd voor jezelf, eigenlijk wil je die ettertjes het liefst achter het behang plakken en dan hebben we het nog niet over je lijf, je relatie. Mijn man zou vreemdgaan, mijn vagina zou één groot slagveld worden en dan die borsten! En dan volgde wel dat je er ook veel voor terugkrijgt, maar als ik dan vroeg: wat dan?, bleef het mysterieus stil. Zo wordt kiezen voor het moederschap wel heel griezelig.’

Heb je intussen al een antwoord op die vraag: Wat dan?
‘Ja! Moederliefde. Ik ben zo blij dat ik nu moeder ben. Is het soms zwaar? Ja. Maar het is ook fantastisch. Ik ervaar moederliefde als zoiets overweldigends, een natuurkracht. Dichter bij God of spiritualiteit kom je niet. Elke dag voel ik een diepe ontroering als ik Rex zie. En ineens is elke dag zinvol. Want ik hou van mijn kind en dat maakt mijn leven zinvol. Ik vond het leven vroeger vaak hard werk. Ik wilde niet dood, had dromen over de toekomst, maar hoe mijn heden eruitzag ... daar was ik eigenlijk niet helemaal gelukkig mee. Dat is misschien wel de grootste verandering sinds Rex: moeder worden bleek het beste medicijn voor mijn eigen kindertijd. Ik kan hem alles geven wat ik zelf niet heb gekregen, en dat voelt heel fijn. Ik zie dat hij daardoor floreert en dat zalft mijn eigen littekens.’


Wat is eigenlijk het beste advies dat je hebt gekregen tijdens je zwangerschap?
‘Misschien wel dat ik de laatste weken voor de geboorte zoveel mogelijk moest rusten en slapen. Ik vond dat lastig want Seppe was nog Rex’ kamertje aan het verbouwen en ik wilde meehelpen. Maar omdat ik ziek was moest ik wel rusten. Een groot geluk, want het heeft me kracht gegeven om de maanden na z’n geboorte door te komen. De eerste week heb ik misschien één uur per nacht geslapen en de maanden daarna bleven ook gebroken aangezien ik voedde op vraag. Maar het beste advies was misschien wel om me niets aan te trekken van alle ongevraagde adviezen die ik zou krijgen. (lacht)’

Ongevraagde adviezen, daar heb je het duidelijk mee gehad.
‘Als je zwanger bent, is het alsof de deur voor iedereen openstaat. Een onbekende kerel in de winkel zei ineens: “Je gaat toch voor een keizersnede?”, wijzend naar m’n buik. “Dat is plezanter voor je man hoor!” Wat moet je daar mee?! En dan is er de moedermaffia. Vrouwen die je graag onder de neus wrijven dat ze het beter weten dan jij en dat je een slechte moeder bent als je het niet zoals zij aanpakt. “Je gaat toch niet in het ziekenhuis bevallen? En je gaat toch wel minstens een jaar borstvoeding geven?” Mensen onderschatten de impact van zo’n bemoeizucht. Ik voel me nog altijd schuldig omdat ik na 3 maanden al gestopt ben met borstvoeding geven of omdat ik hem naar de crèche heb gedaan. Ik kreeg berichten als: “Ik was thuisblijfmoeder en mijn drie kinderen zijn daar heel gelukkig mee geworden. Hoe kan jij je baby nu al wegdoen?” Ik voelde me een ontaarde moeder! Maar ik moest nu eenmaal werken en dat ging niet met hem thuis. Hij is ook alleen maar open gebloeid sinds hij naar de crèche gaat: Rex is supersociaal en zit goed in z’n vel. Maar toch, schuldgevoel door het dak.’  

Je boek is dan ook een luide oproep om op jezelf te vertrouwen.
‘Ik heb een groot vertrouwen in het buikgevoel van moeders als het aankomt op wat het beste is voor hun eigen kind. In ons land raadt Kind & Gezin sterk aan om je baby minstens een half jaar en zelfs een jaar bij jou in dezelfde ruimte te laten slapen. Het zou het risico op wiegendood verlagen. Natuurlijk doe je dat dan, als ouder. Maar ik sliep niet met mijn zoon op de kamer. Elk zuchtje, elke draai maakte me wakker. Op zijn beurt sliep Rex slecht door mijn onrust. Na drie maanden heb ik hem verhuisd naar zijn kamertje, met babyfoon natuurlijk, maar ik durfde dat amper iemand te vertellen. Gelukkig had ik een fantastische vroedvrouw die me al die adviezen hielp te plaatsen voor wat ze waren en me leerde vertrouwen op mijn innerlijk kompas. Dat heeft een tijd geduurd, maar nu ben ik veel zekerder als mama. In het begin heeft mijn perfectionisme me parten gespeeld. Ik wilde supermom zijn. Alles goed doen, elke regel volgen. Want mijn kind zou nooit overkomen wat mij was overkomen, hij moest zwélgen in liefde en zorg! Maar nu ik moeder ben, leert hij me dat goed genoeg ook goed is. Ik ben zijn mama en dat is perfect genoeg.’

Je zoon leerde je ook al tijdens je zwangerschap meer je eigen grenzen te bewaken.
‘Ik heb daar zelf totaal geen talent voor en daardoor zijn ze vaak overschreden. Ik zal in een conflict altijd naar mijn eigen aandeel kijken, een eigenschap waar anderen makkelijk misbruik van maken. Toen ik zwanger was, wilde ik in mijn coconnetje kruipen, als een momma bear die haar zoon beschermde tegen alle ongewenste invloeden. En op een of andere manier kwamen net toen erg veel dominante personen op mijn pad. Voor mijzelf had ik die grenzen niet kunnen trekken, maar omdat het niet alleen meer om Fleur ging, maar om hem, kon ik dat toen wel. Ik was de harde schil die het levende wezen in me moest beschermen. Hij had ook de neiging om als een gek te beginnen schoppen als er zulke mensen rond mij waren. Wellicht voelde hij mijn onbehagen.’

En is momma bear uit haar hol gebleven na Rex’ geboorte?
Oh ja hoor. Soms komt ze er wellicht iets te veel uit. (lacht) Ik kan ook al eens woedend worden, wat vroeger ook onmogelijk was. Niet iedereen begrijpt dat, de mensen die er toe doen gelukkig wel. Zo heb ik de eerste drie maanden na zijn geboorte veel bezoek afgeblokt. Na de geboorte eet het kind niet meer vanzelf via de placenta maar moet het gevoed worden, voelt het honger, moet het ademhalen, hoesten, kleertjes aandoen, heeft het warm, koud, zijn er mensen rond hem die hem willen vasthouden. Dat zijn véél veranderingen en ik wilde die overgang zacht maken, op zijn ritme. De literatuur noemt dat het vierde trimester: het idee is dat je een soort sluis bouwt tussen de baarmoeder en het echte leven, om je kind een zachte overgang te gunnen. Niet iedereen begreep dat, maar de beer in mij kon dat perfect van zich laten afglijden. (lacht)

Rex is je spiegel. Nog altijd.
‘Hij vergroot alles uit. Als ik iemand niet leuk vind, wordt hij vervelend. Als ik triest ben, begint hij zelf te huilen. Het voordeel daarvan is dat ik nooit dichter bij mijn echte ik ben geweest. Ik kan zelfs niet meer doen alsof waar mijn zoon bij is. Confronterend maar ook bevrijdend. Ineens doe ik nauwelijks nog wat er van me verwacht wordt, maar kan ik dichtbij mijn eigen intuïtie leven.’ 

Je hakte dan ook grote knopen door. De grootste wellicht dat je stopte met je column bij Het Nieuwsblad nadat je er zo’n 1.361 had geschreven.
‘Een aantal maanden na Rex’ geboorte kreeg ik te horen dat ik op randje burn-out zat. Een paar jaar geleden zat ik daar ook al en ik wist dat ik het nu zover niet mocht laten komen want dan zou ik niet meer voor mijn kind kunnen zorgen. Ik deed het al een tijd zonder volle goesting. Op wilskracht, omdat ik vond dat ik het moest doen. Ik haalde er voor een deel ook mijn identiteit uit, kreeg er complimenten voor. En ik was ook bang: zou ik wel elders werk vinden? Niet vergeten, ik heb geen hoger diploma. En als HSP’er was het eigenlijk wel handig dat ik thuis kon werken, elke dag op een redactie zitten zou me niet lukken.’

Veel redenen om door te zetten, maar je werd er niet gelukkig van.
‘Nee. En de dingen die ik wilde doen voor mezelf, daar had ik geen tijd voor. Schilderen. Meer boeken schrijven. Muziek maken, iets dat al jaren in de diepvries zat. Ik wilde mijn dromen nog proberen waar te maken. Dus ik ben gesprongen. De toekomst ligt open nu. Een jaar of twee geef ik mezelf om te kijken of dit iets kan worden. Intussen ben ik bezig met twee romans, mijn debuut en de opvolger, en heb ik al een atelier gevonden om te schilderen. Hopelijk geeft deze stap me genoeg energie om een goede mama te blijven.

Je hebt nog andere grote stappen gezet in je persoonlijke groei: zo heb je eindelijk de relatie met je moeder durven aan te pakken.
‘Ik had haar altijd gespaard. Ik begreep de verzachtende omstandigheden: ze had het heel erg moeilijk en kon me daardoor als mama niet geven wat ze moest geven. Maar daardoor kwam ik niet toe aan mijn eigen pijn. Die bleef daar de hele tijd en maakte me nog verdrietig, maar nu begon dat verdriet te wegen op mijn kind. Het beïnvloedde mijn gedrag tegenover hem. Omdat ik niet wilde dat hij er de dupe van werd, heb ik de moed gehad om die pijn aan te pakken. Even ben ik erg kwaad geworden op mijn moeder, maar daarna heb ik het haar kunnen vergeven. Ik begrijp ook nu pas ten volle als mama wat een marteling het voor haar moet zijn geweest, dat ze me niet kon geven wat ik nodig had.’

Denk je eraan dat Rex dit boek later kan lezen?
‘Ja, maar ik ben liever een open boek dan een mysterie. Mijn vader heeft nooit iets willen vertellen over zichzelf tegen mij. Hij leek ook niet geïnteresseerd om mij echt te leren kennen. Ik worstel daar nog mee. Dat is toch de basis van menselijk contact? Issues ontstaan vaker omdat we niet durven te communiceren dan omdat we te open communiceren. Ik denk niet dat er dingen instaan die hem zwaar zullen belasten, maar als hij ooit in therapie moet, kan hij het meenemen als bewijsstuk van zijn vreselijke moeder. (lacht)

En het lichamelijke wrak dat je zou worden na die bevalling. Hoe is het daar nu mee afgelopen? 
‘Er is een moment geweest dat ik in de spiegel keek en dacht: Dit was het dan. Mijn man zal nooit meer in mij geïnteresseerd zijn. Ik was lelijk. Grauwe kringen onder m’n ogen, uitgezakte borsten, haar dat uitviel, ik had puisten. Gelukkig heeft mijn lichaam zich compleet hersteld. Ik vind het zelfs jammer dat ik geen striemen heb, al is dat volgens het heersend schoonheidsideaal niet mooi. Voor mij zijn dat battle scars, een souvenir om te tonen wat een krachttoer je lijf heeft gepresteerd.’

En die interesse van je man?
‘Die bleef toch. Na een maand of tien voelde ik dat naast de mama in mij ook de kokette vrouw nog bestond. Mijn man heeft dat perfect aangevoeld en heeft me toen ouderwets het hof gemaakt. Ik voelde dat hij me nog steeds begeerde, en begeert, en daardoor ging ik me weer aantrekkelijk voelen. En kijk, vandaag draag ik af en toe weer mascara en lipstick. Ook al slaapt mijn zoon nog altijd niet door.’ (lacht)


Wie is Fleur van Groningen?

·         Geboren in 1982 in Breda, maar ze is Vlaamse. Tussen haar 5de en 8ste woonde ze in Nederland, daarna verhuisde ze terug naar België.
·         Haar vader was de Antwerpse kunstenaar Flor Hermans, maar hij was lange periodes niet in haar leven.
·         Ze deed kunsthumaniora van Antwerpen.
·         In 2009 debuteerde ze als cartooniste in Goedele Magazine. Ze schrijft columns (onder andere voor Psychologies en Het Nieuwsblad) en boeken. Haar eerste boek “Haal het Slechtste uit Jezelf” verscheen in 2011.
·         Het boek “Leven zonder filter”, over haar ervaring met hoogsensitiviteit, is inmiddels aan de 12de druk toe. Er werden al meer dan 40.000 exemplaren verkocht.
·         Momenteel werkt ze aan maar liefst twee romans tegelijk. Haar debuut zal “De Dictatuur van de Schoonheid” zijn, gebaseerd op de relatie met haar vader.
·         Ze is getrouwd met geluidstechnicus/auteur Seppe van Groeningen. Samen hebben ze een zoon Rex.


‘Mijn kind, mijn spiegel – Lessen van een kleine leermeester’, Fleur van Groningen, uit sinds 20/2 bij Horizon Uitgevers.





Populaire posts van deze blog

Achterlopen op leeftijdsgenoten door trauma

PODCAST MENSENKENNIS

ARTIKEL: Hoogbegaafdheid, geen luxeprobleem