De een zijn dood
Pagina 2
In 'Het Nieuwsblad' ontdekte ik dat het taboe rond de dood is doorbroken en er tegenwoordig opener over wordt gesproken. Handig, aangezien we allemaal onderweg zijn naar onze laatste snik. Nu kunnen we daar gewoon eerlijk over zijn. Hoeven we niet langer een kulverhaal uit onze duim te zuigen indien er op feestjes terloops naar onze sterfelijkheid wordt gepolst. Mogen we met een gerust hart het d-woord hanteren in het bijzijn van de bomma en moeten we rouwbrieven niet meer verstoppen in de sokkenla. Ik vind dat een vooruitgang.
Blijkbaar heeft dit doorbroken taboe ook tot gevolg dat steeds
meer mensen een opleiding tot begrafenisondernemer willen volgen. Die cursussen
zouden uitpuilen en zelfs wachtlijsten hebben. Helaas hebben veel cursisten
volgens de uitvaartsector de verkeerde instelling: ze willen vlug geld
verdienen met de grootste zekerheid die er is. Maar zo zit de job niet in
elkaar en daarom geven ze er al snel de brui aan.
Toen ik dat las, overwoog ik zelf om voor begrafenisondernemer te
studeren. Niet om de rouwenden te pluimen, maar om het aanbod te vergroten.
Meermaals heb ik afscheid moeten nemen van een dierbare in een deprimerend
grauwe ruimte, waar een bleke stijve hark op monotone wijze clichés
verspreidde. Als ik zelf het loodje leg en er mensen zijn die een ritueel nodig
hebben om dat te verwerken, hoop ik dat dit op een aangenamere plek gebeurt.
Ergens waar een zonnige sfeer hangt, het lekker ruikt, de muziek mooi is, de
aanwezigen lekkere hapjes krijgen en indien gewenst een troostende, spinnende
poes op schoot. Iets gezelligs! En als ik daar zo over denk, zijn er misschien
nog wel die dat willen? ‘t Is dat ik niet gemaakt ben om dagelijks tussen de
lijken te vertoeven, of ik had me vandaag nog op de wachtlijst gezet.
Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen
kijk op de actualiteit.