19 januari 2015

PLUSVADERS: drie portretten


PLUSVADERS

Ik sprak met drie plusvaders over hun visie op het plusvaderschap en hun band met hun pluskind(eren). Onderstaande interviews verschenen in Het Nieuwsblad Magazine op zaterdag 17 januari 2015.


Tekst: Fleur van Groningen
Foto's: Marco Mertens



Gert Baudoncq (46) is gehuwd met Lieve (38). Hij is plusvader van haar dochter Lotte (11). Zelf heeft hij 3 kinderen: Elien (16), Viktor (11) en Arnd (9).
‘Lieve en ik vonden elkaar via een datingsite. Na een paar weken waren we een koppel maar we hebben nog een aantal maanden gewacht voor we het aan onze kinderen vertelden.
Ik wist vanaf het begin dat Lieve moeder was. Dat was voor mij een voorwaarde omdat ik zelf kinderen heb. Ik hoopte op een partner die weet hoe dat is. De band tussen onze kinderen moest wel groeien. Je brengt kinderen samen die weinig met elkaar te maken hebben en verplicht hen tot samenwonen. Dat betekent water in de wijn doen en elkaar leren kennen. Dat is een goede opvoeding: ze leren rekening houden met de verschillen bij een ander.’

‘Ook ik  heb mijn plaats moeten zoeken. Ik zag mezelf niet als de nieuwe vader, die had Lotte al. Maar ik was wel opeens heel veel in haar leven. Hoe streng mocht ik zijn? Hoe moest ik reageren? Wat mocht ik en wat moest ik aan de mama overlaten? Ik volgde mijn buikgevoel. Maar het is makkelijker om streng te zijn tegen andermans kind en dat zorgt soms voor spanningen. Daarom moet je als partners blijven praten: over regels, over elkaars gevoelens. Zodat je elkaar blijft begrijpen en kunt bijsturen.’

‘Ja, er is een verschil tussen de liefde voor je eigen kinderen en je pluskinderen. Dat is oké. Als je pluskind geen vader meer heeft, is het anders. Dan neem je die rol vanzelf over. Maar wij doen aan co-ouderschap en Lotte is dus regelmatig bij haar papa. Ik wil er net zo veel voor haar zijn als voor mijn eigen kroost. Ik zie haar graag en voor de buitenwereld is het niet merkbaar dat we niet écht vader en dochter zijn. Ik zeg altijd dat ik vier kinderen heb, zo voelt het ook. Lotte en ik hebben een goede band. We weten wat we aan elkaar hebben, hoe we met elkaar moeten omgaan. Als ik merk dat ze met haar moeder alleen wil zijn, zet ik een stapje terug. Met haar vader heb ik zelden contact. We maken soms een praatje. Maar we hebben nooit over de opvoeding gesproken. Hij heeft zelf een nieuwe partner, waarmee hij twee dochtertjes heeft, halfzusjes van Lotte dus.’

‘Het co-ouderschap is zo geregeld dat de kinderen allemaal tegelijk bij ons zijn. We gaan ook samen op vakantie. Maar Lieve en ik hebben ook tijd waarin we met z’n tweetjes zijn: een luxesituatie die ons toelaat om even op adem te komen. Je mist dan wel je kinderen maar daar leer je mee leven.’

‘Wie plusouder wordt, moet zich bewust zijn van waaraan hij begint. Zeker als je zelf geen kinderen hebt. Wij zijn nu  6 jaar samen. Als wij uit elkaar zouden gaan, zouden de kinderen daar meer last van hebben dan van de eerste scheiding. Lotte zegt wel eens dat ze het heel erg zou vinden. Een pluskind hecht zich aan jou. Daarom moet je er met de nodige sérieux aan beginnen.’

‘Plusvader zijn is een verrijking: je wordt met jezelf geconfronteerd, ontwikkelt je intuïtie en leert bewust aanvaarden, omdat je samenleeft met mensen die anders zijn dan jij. Ik merk dat de kinderen altijd even moeten wennen als ze van hun andere gezin naar hier komen. Vooral aan elkaar. Maar na één maaltijd zijn ze alweer vertrokken. Twee van hen zijn even oud, die vinden veel aansluiting bij elkaar. Mijn oudste dochter zei onlangs: wij zijn een écht gezin. Dat vind ik het mooiste compliment.’





Tom Vervust (39) is getrouwd met Anneleen (45). Ze hebben samen een zoon Felix (16) en Tom is plusvader van Thelma (19) .

‘Mijn kindertijd was zwaar: mijn moeder werkte veel, mijn vader nam weinig verantwoordelijkheden. Op mijn 17de ging ik alleen wonen. Daardoor was ik ver vooruit op mijn leeftijd. Toen ik 20 was bestond mijn vriendenkring uit oudere mensen, uitgaan zei me nog weinig. Ik leerde Anneleen kennen via haar zus. Dat ze een dochter van anderhalf had, was geen probleem.  Opeens had ik een doel in het leven: een gezin! Ik zei haar: Als ik voor jou kies, kies ik ook voor jouw dochter. Jullie zijn één geheel.’

‘De vader van Thelma is niet echt betrokken bij de opvoeding. Ondanks inspanningen verloopt de relatie stroef. Ik heb het vaak moeilijk met zijn onvermogen om afspraken langdurig na te komen. Maar omwille van Thelma wil ik hem niet uit ons leven bannen. Ze had een tijdlang schrik dat ze geen twee vaders graag mocht zien. Gelukkig konden we haar gerust stellen. Maar het contact bleef moeizaam verlopen. Ze noemt mij papa.’

‘Op haar achttiende liet Thelma een slot laten tatoeëren en vroeg haar moeder en mij om de sleutel te laten tatoeëren. Ik ben niet zo voor tattoo’s maar dat kon ik niet weigeren. Het voelt alsof Thelma mijn eigen dochter is. Ik heb haar vanaf het begin behandeld alsof ze mijn baby was. Wat ik aan mijn kinderen geef, heb ik zelf nooit gekregen. Ik wil er voor Thelma zijn zoals een echte vader en deed  en doe alles zoals ik het zelf graag gewild zou hebben. Tegelijk koester ik weinig verwachtingen, waardoor ik niet teleurgesteld raak. Soms maakte ik me wel zorgen over de toekomst: wat als er mij iets overkwam?  Hoe zat het met het nalatenschap, want Thelma heeft dezelfde rechten als haar broer. En wat als er haar moeder iets overkwam? Vroeger zou Thelma zijn toegewezen aan haar vader, terwijl ze in haar vertrouwde  omgeving wilde blijven en ik haar niet wilde verliezen. Gelukkig is dat nooit gebeurd.’

‘Toekomstige plusvaders raad ik aan om niet te lang te wachten met de kinderen bij de nieuwe relatie te betrekken. Anders voelen ze zich buitengesloten. Ze moeten wél de ruimte krijgen om te wennen en eventueel te rebelleren. Je mag niks overhaasten. Praat veel met de kinderen. En maak de andere partijen niet zwart zodat ze niet denken dat ze moeten kiezen. Ik vind het belangrijk om met mijn kroost in dialoog te gaan. Daardoor heb ik, introvert als ik ben, beter leren communiceren.’

‘Ook al zijn we geen bloedverwanten, toch lijken Thelma en ik op elkaar. We zijn allebei erg actief. Als mensen ons samen zien, zeggen ze vaak dat ze ‘juist haar papa is’. Er zijn misschien uiterlijke gelijkenissen maar natuurlijk hebben we elkaar ook beïnvloed.’

‘Thelma heeft nu de leeftijd waarop ik haar vader werd. Haar leven is anders. Als ze afgestudeerd is, wil ze een jaar vrijwilligerswerk gaan doen. Thelma heeft het warme van haar moeder, die in de zorgsector werkt. Ik leer veel van haar. Ik heb lief wie mij lief heeft maar wie tegen mijn schenen schopt, laat ik onmiddellijk vallen. Thelma is anders. Zij leert me dat ik niet zo hard mag zijn en maakt me toleranter. Als zij me iets heeft gezegd, denk ik daar lang over na. Dan sms ik op gegeven moment dat ze gelijk heeft en stuurt zij dat dat fijn is.’


Frank (50) is getrouwd met Myriam (56). Samen hebben ze een zoon: Arne (21).
Frank is plusvader van
Kris (36),  Stef (35), en Joost (33). Hij is ook plusopa van Kris’ zoon (6) en Stefs dochters (1 en 0).

‘Ik was 26 toen ik Myriam leerde kennen. Zij had al drie zonen uit een eerdere relatie. Mijn omgeving reageerde met gemengde gevoelens: mijn ouders waren geen voorstander en sommige ‘vrienden’ vroegen zich hardop af of ik niks beters kon krijgen. Maar dat beïnvloedde me niet. Ik koos voor vier mensen in plaats van één. Zelf had ik nog geen ervaring met kinderen en vond het wel spannend. Ik dacht niet na over de juiste aanpak. Maar Myriam en ik hebben niets overhaast, elkaar rustig leren kennen en dan steeds vaker met de kinderen erbij afgesproken. Zij woonde alleen, dus ik kwam op bezoek en op een dag ben ik bij hen ingetrokken. Het klikte vanaf dag één, omdat we er de tijd voor namen. Dat is volgens mij de beste aanpak: niks forceren en niet perfectionistisch zijn, maar het organisch laten groeien.’
‘Ik had zelf geen duidelijke kinderwens. Het kwam wel eens in mij op. Uiteindelijk kwam onze zoon er door toedoen van zijn halfbroers: zij stelden voor dat wij samen een kindje zouden krijgen. Ik heb een nauwe band met mijn pluszonen. Het is een andere liefde dan die voor je eigen kind, maar wel evenwaardig. Ik heb me nooit de slechterik, de kwaaie stiefvader gevoeld. Ik heb dan ook niet geprobeerd om hun vader te vervangen maar me eerder opgesteld als een goede vriend. Dat voelde logisch, ook omwille van het leeftijdsverschil: met de oudste scheel ik maar 14 jaar. Nooit moest ik bijsturen en het verwijt dat ik hun echte vader niet ben, kwam ook niet. Er heerste een fijn ‘mannen onder elkaar’ gevoel.
Als plusvader krijg je heel veel terug voor wat je doet: een prachtige, diepe vriendschap. Ik mocht getuige zijn op het huwelijk van Stef en bij alle vrijgezellenavonden was ik van de partij.’
‘Nu zien we elkaar niet meer dagelijks maar we staan wel altijd voor elkaar klaar. In het begin, zo’n 20 jaar geleden, deden we aan co-ouderschap. Maar mettertijd zijn de jongens bij ons komen wonen. Dat was hun keuze, en zowel hun vader als wij stonden daar achter.
We genoten allemaal van de gezinswarmte. Er heerste een gezellige drukte: wij met z’n zessen en dan ook nog hun vriendinnetjes. Elke woensdagavond gingen mijn vrouw en ik iets drinken om ook eens even alleen te kunnen zijn.
Door de komst van Arne werd ons gezin nog hechter. Dat de jongens een bloedband hadden met mijn zoon, versterkte ook onze band. Arne had  drie extra ‘vaders’ die gelijk om zijn wieg stonden als hij nog maar kuchte. De jongens waren heel betrokken en speelden met hem.  Nog steeds trekken ze er regelmatig samen op uit, het leeftijdsverschil maakt niks uit.’


‘Ook mijn relatie met hun biologische vader is goed. Er bestaat geen vijandschap tussen ons. Vorige week hielpen we Kris met zijn verbouwingen en stonden we nog samen op zijn dak twee schoorstenen af te breken.
En we zijn ook allebei dol op de kleinkinderen.  Plusgrootvader zijn, is heel plezant. Mijn vrouw en ik gaan graag babysitten. De kinderen zijn nog zo klein dat ze niet stilstaan bij het feit dat ze drie opa’s hebben – waaronder één plusopa. Ach, tegenwoordig is dat allemaal aanvaard. Misschien wordt het wel de nieuwe norm?’


(Verschenen in Het Nieuwsblad Magazine 19/01/2015)