WATERZOOI
Spierwitte Air Maxen met een knalroze ‘swoosh’ (dat logo van Nike) en een dito
luchtbel in de zool. Nooit zal ik vergeten hoe de sportschoenen van juf Strenckx
-door de leerlingen Juf Streng gedoopt- eruit
zagen. Telkens zij over de speelplaats marcheerde, bleef haar korte, donkere
coupe bewegingsloos. Net als haar verstarde gezicht en gebalde vuisten. Alleen
haar fluo trainingspakken durfden al eens te wapperen als zij vastberaden koers
zette naar de turnzaal. En al leek het eeuwig herfst op de speelplaats van ons
plattelandsschooltje - er was steeds wel een modderplas te vinden - de schoenen van juf Streng bleven immer
stralend wit. Alsof zij boven alle natuurwetten stond. Als de griezelige
Hindoe-godin der zeven balsporten.
Natuurlijk vond Juf Streng mij maar niks. Ik was dat kind dat niet over de bok sprong, maar er tegen. Dat als laatste werd gekozen bij het vormen van teams. Dat astma-aanvallen kreeg tijdens het hardlopen, en de bal tegen haar kop als ze die moest vangen. Dus toen ik tijdens de zwemles een astma-aanval kreeg en mijn hand naar de rand van het bad uitstak om daar op adem te komen, zette Juf Streng één van haar voeten op mijn hand en ging er met haar volle gewicht op staan. ‘Zwemmen!’, siste ze. Maar ik kon niet. Ik kreeg geen lucht. Ik staarde naar de spierwitte Air Max met knalroze swoosh en dito luchtbel op mijn hand, terwijl ik met gierende uithalen adem haalde. Na een tijdje gaf ze het op en liep onverschillig weg. Ik kroop uit het water naar de dichtstbijzijnde muur en verzoende me er hijgend mee dat dit allicht mijn einde was.
Ik had altijd al gevreesd dat mijn dood met water te maken zou hebben. Al toen ik als vijfjarige leerde zwemmen en de verlichting boven ‘het diepe’ kapot was toen ik er voor het eerst in moest. Het water was koud en donker en zoog me naar beneden. Ik ging kopje onder en werd eruit gevist. Dat herhaalde zich tot de zwemjuf besloot dat ik voortaan enkel in het ondiepe mocht, mét zwembandjes. Maar die had ik natuurlijk niet om toen ik met een vriendinnetje naar de muziekles fietste en per ongeluk het havendok inreed. Mijn rode fietsje zonk en ik trappelde als een gek in het ijskoude water, tot iemand me eruit haalde. Op negenjarige leeftijd leerde ik alsnog zwemmen. In het schoolkrantje verscheen daar een foto van, met één of ander poëtisch verhaal over hoe ik als een rank nimfje tussen de kleutertjes stond. Voor mij de ultieme vernedering, mijn klasgenootjes gierden het uit. Maar nu ik op twaalfjarige leeftijd toch kon zwemmen, zou ik dus alsnog sterven in het zwembad. Met als laatste herinnering de spierwitte sportschoenen van juf Streng. Mijn adem stopte, in de verte klonk geplons en alles werd zwart.
‘Vanavond is het sfeerzwemmen in het zwembad om de hoek!’, zegt mijn lief. ‘Iets met speciale verlichting en muziek, las ik. Kom, pak uw bikini!’ Ik staar hem geschokt aan. Sfeerzwemmen? In hetzelfde zwembad waar ik als zestienjarige een jongen met een klaterende gele straal vlak voor mij in het water zag plassen? Maar mijn lief is onvermurwbaar. Hij vindt het romantisch. Bovendien heeft hij me al van mijn astma-puffer helpen afkicken en nu wil hij met me aan mijn conditie werken. Niet veel later laat ik me behoedzaam in het blauwe water zakken. Om samen rustig baantjes te zwemmen. Hij trekt plagerig aan mijn broekje. Wacht op me als ik even aan de badrand hang en aan de schoenen van juf Streng denk. Van de speciale verlichting en muziek merken we weinig. Maar ik geniet. Als het op mijn eigen tempo mag, ben ik dol op water. ‘Zullen we dit voortaan vaker doen?’ vraag ik. Hij knikt en kust me met lippen die smaken naar veiligheid en chloor.
Natuurlijk vond Juf Streng mij maar niks. Ik was dat kind dat niet over de bok sprong, maar er tegen. Dat als laatste werd gekozen bij het vormen van teams. Dat astma-aanvallen kreeg tijdens het hardlopen, en de bal tegen haar kop als ze die moest vangen. Dus toen ik tijdens de zwemles een astma-aanval kreeg en mijn hand naar de rand van het bad uitstak om daar op adem te komen, zette Juf Streng één van haar voeten op mijn hand en ging er met haar volle gewicht op staan. ‘Zwemmen!’, siste ze. Maar ik kon niet. Ik kreeg geen lucht. Ik staarde naar de spierwitte Air Max met knalroze swoosh en dito luchtbel op mijn hand, terwijl ik met gierende uithalen adem haalde. Na een tijdje gaf ze het op en liep onverschillig weg. Ik kroop uit het water naar de dichtstbijzijnde muur en verzoende me er hijgend mee dat dit allicht mijn einde was.
Ik had altijd al gevreesd dat mijn dood met water te maken zou hebben. Al toen ik als vijfjarige leerde zwemmen en de verlichting boven ‘het diepe’ kapot was toen ik er voor het eerst in moest. Het water was koud en donker en zoog me naar beneden. Ik ging kopje onder en werd eruit gevist. Dat herhaalde zich tot de zwemjuf besloot dat ik voortaan enkel in het ondiepe mocht, mét zwembandjes. Maar die had ik natuurlijk niet om toen ik met een vriendinnetje naar de muziekles fietste en per ongeluk het havendok inreed. Mijn rode fietsje zonk en ik trappelde als een gek in het ijskoude water, tot iemand me eruit haalde. Op negenjarige leeftijd leerde ik alsnog zwemmen. In het schoolkrantje verscheen daar een foto van, met één of ander poëtisch verhaal over hoe ik als een rank nimfje tussen de kleutertjes stond. Voor mij de ultieme vernedering, mijn klasgenootjes gierden het uit. Maar nu ik op twaalfjarige leeftijd toch kon zwemmen, zou ik dus alsnog sterven in het zwembad. Met als laatste herinnering de spierwitte sportschoenen van juf Streng. Mijn adem stopte, in de verte klonk geplons en alles werd zwart.
‘Vanavond is het sfeerzwemmen in het zwembad om de hoek!’, zegt mijn lief. ‘Iets met speciale verlichting en muziek, las ik. Kom, pak uw bikini!’ Ik staar hem geschokt aan. Sfeerzwemmen? In hetzelfde zwembad waar ik als zestienjarige een jongen met een klaterende gele straal vlak voor mij in het water zag plassen? Maar mijn lief is onvermurwbaar. Hij vindt het romantisch. Bovendien heeft hij me al van mijn astma-puffer helpen afkicken en nu wil hij met me aan mijn conditie werken. Niet veel later laat ik me behoedzaam in het blauwe water zakken. Om samen rustig baantjes te zwemmen. Hij trekt plagerig aan mijn broekje. Wacht op me als ik even aan de badrand hang en aan de schoenen van juf Streng denk. Van de speciale verlichting en muziek merken we weinig. Maar ik geniet. Als het op mijn eigen tempo mag, ben ik dol op water. ‘Zullen we dit voortaan vaker doen?’ vraag ik. Hij knikt en kust me met lippen die smaken naar veiligheid en chloor.
(Verschenen in Het Nieuwsblad Magazine 11/10/2014)