DE FIETS
Het begon op een terras, met een dampende
mok en de zon op mijn gezicht. Eigenlijk moest ik van mezelf werken, maar mijn
lief vroeg me om voor die ene keer dat hij eens een paar uur vrij had, mijn
laptop dicht te klappen en samen koffie te gaan drinken. Ik kon me niet
herinneren wanneer ik dat voor het laatst gedaan had: de boel zomaar de boel
laten, ontspannen voor er een deadline was gehaald. Maar ik had nog tijd.
Dus genoot ik van even niks te móeten. Toen we daarna door de stad fietsten,
besefte ik dat ik al een hele tijd niet meer voor mezelf had gezorgd. Dat ik
mijn batterij niet oplaadde maar wel doorging, mijn noden negeerde en hen
kritisch zwaktes noemde. Tot ik steeds meer stress kreeg en maar
voedingssupplementen begon te slikken in de hoop dat het dan wel overging.
Kortom: ik was het type dat het zichzelf
moeilijk maakt. En terwijl ik dat inzag, werd ik plots woedend van het
kloterige fietsje waarop ik reed. Een lichtgewicht plooifietsje voor korte
afstandjes, met een rotzadel en stomme kleine bandjes die voortdurend van de
kasseien slipten en in tramrails terecht kwamen, en waarop je heel hard moest
trappen om een beetje vooruit te komen. Daarop verplaatste ik mij nu al twee
jaar. Zo symbolisch! Dus riep ik naar mijn lief (nadat ik hem nog altijd niet
had ingehaald): ‘Ik denk dat ik eens een échte fiets ga kopen!’ Hij draaide
zijn hoofd en glimlachte, zich niet bewust van mijn plotse razernij.
In de toonzaal van de fietswinkel liepen mensen rond te kijken en te informeren zonder zichtbaar schuldgevoel. Ik staarde hen aan, als Mowgli die voor het eerst beschaafde mensen ziet. Zelf was ik misselijk van spanning. Omdat ik, die het als klein kind niet breed had gehad, zomaar geld aan een fiets ging uitgeven. Aan mezelf, eigenlijk. Aan mijn eigen comfort. Maar het was symbolisch, prentte ik mezelf in. Deze fiets was niet zomaar een fiets. Deze fiets luidde het begin van een nieuw leven in. Een leven waarin ik vaker aan zelfzorg zou doen, omdat ik zo ook meer te bieden had aan anderen. Want na dat terrasje in de zon was ik niet alleen liever en geduldiger geweest, maar was ook mijn werk beter gegaan. Zelfzorg is dus niet gewoon verwennerij, bedacht ik terwijl ik toekeek hoe de ketting van iemands fiets werd gesmeerd, opdat die zou kunnen blijven functioneren. Het is zelfonderhoud: een verantwoordelijkheid die je neemt opdat je kunt blijven doen wat je wil doen. Ik bestelde een fiets en kreeg te horen dat ik die de dag daarop al mocht ophalen. Kriebels in mijn buik.
De volgende dag wandelde ik met een plechtig gevoel naar de fietswinkel. Stotterend vroeg ik er naar mijn bestelling. ‘Die zwarte, maat 57?’, antwoordde de man achter de toonbank. Ik kon me perfect voorstellen hoe iemand van tussen de fietsen in de toonzaal zou springen en bezwaar aantekenen, nét voor ik mijn ja-woord gaf. Maar het bleef stil. Niet veel later reed ik op mijn nieuwe fiets door de stad. Kasseien en tramsporen leken onbestaand, het was alsof ik in een heerlijke zetel zat die opvallend snel vooruit ging – en toevallig ook nog in de juiste richting. Onderweg lachte iedereen naar mij. Ik leek wel in mijn eigen fiets-musical beland. Alsof voetgangers, fietsers, mensen met hun hoofd uit het autoraampje en anderen van op hun balkon, in koor zouden uitbarsten in ‘Bicycle Race’ van Queen. Pas na een tijdje besefte ik dat ik zelf aan het lachen was en zij gewoon teruglachten. Eenmaal thuis grijnsde ook mijn lief om mijn enthousiasme: ‘Ge zijt precies een klein meisje’. Zo voelde ik mij ook. Als een kind zo blij, met twee wapperende staartjes en een grote lach, het leven tegemoet trappend. Het kon zomaar plezant worden.
In de toonzaal van de fietswinkel liepen mensen rond te kijken en te informeren zonder zichtbaar schuldgevoel. Ik staarde hen aan, als Mowgli die voor het eerst beschaafde mensen ziet. Zelf was ik misselijk van spanning. Omdat ik, die het als klein kind niet breed had gehad, zomaar geld aan een fiets ging uitgeven. Aan mezelf, eigenlijk. Aan mijn eigen comfort. Maar het was symbolisch, prentte ik mezelf in. Deze fiets was niet zomaar een fiets. Deze fiets luidde het begin van een nieuw leven in. Een leven waarin ik vaker aan zelfzorg zou doen, omdat ik zo ook meer te bieden had aan anderen. Want na dat terrasje in de zon was ik niet alleen liever en geduldiger geweest, maar was ook mijn werk beter gegaan. Zelfzorg is dus niet gewoon verwennerij, bedacht ik terwijl ik toekeek hoe de ketting van iemands fiets werd gesmeerd, opdat die zou kunnen blijven functioneren. Het is zelfonderhoud: een verantwoordelijkheid die je neemt opdat je kunt blijven doen wat je wil doen. Ik bestelde een fiets en kreeg te horen dat ik die de dag daarop al mocht ophalen. Kriebels in mijn buik.
De volgende dag wandelde ik met een plechtig gevoel naar de fietswinkel. Stotterend vroeg ik er naar mijn bestelling. ‘Die zwarte, maat 57?’, antwoordde de man achter de toonbank. Ik kon me perfect voorstellen hoe iemand van tussen de fietsen in de toonzaal zou springen en bezwaar aantekenen, nét voor ik mijn ja-woord gaf. Maar het bleef stil. Niet veel later reed ik op mijn nieuwe fiets door de stad. Kasseien en tramsporen leken onbestaand, het was alsof ik in een heerlijke zetel zat die opvallend snel vooruit ging – en toevallig ook nog in de juiste richting. Onderweg lachte iedereen naar mij. Ik leek wel in mijn eigen fiets-musical beland. Alsof voetgangers, fietsers, mensen met hun hoofd uit het autoraampje en anderen van op hun balkon, in koor zouden uitbarsten in ‘Bicycle Race’ van Queen. Pas na een tijdje besefte ik dat ik zelf aan het lachen was en zij gewoon teruglachten. Eenmaal thuis grijnsde ook mijn lief om mijn enthousiasme: ‘Ge zijt precies een klein meisje’. Zo voelde ik mij ook. Als een kind zo blij, met twee wapperende staartjes en een grote lach, het leven tegemoet trappend. Het kon zomaar plezant worden.
(Verschenen
in Het Nieuwsblad Magazine 25/10/2014)