Lekker stout
‘Ik wil niet meer, ik wil niet meer! Ik wil geen
handjes geven!’
Ja, in die fase van mijn leven ben ik aanbeland. Eindelijk wil ik niet langer iedereen behagen, ik heb nu het ik-ben-lekker-stout- complex. Allicht schromelijk te laat, als het aan Annie M. G. Schmidt lag.
En inderdaad, hoe kan ik nu nog beweren dat ik lekker wil knoeien met het zout (ik moet het zelf opruimen), wil morsen op mijn nieuwe jas (dat wil ik écht niet) of het paardje van de melkboer ga zoenen (dat moet ongeveer even opwindend zijn als Regi een tong draaien – nee bedankt)? En niemand die me au sérieux neemt als ik dreig schipbreuk te spelen in de teil. Al zeker niet als ik de laatste regel van het gedicht ter harte neem: ‘En als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!’
Nog geen idee dus hoe ik me anno 2013 en als eenendertigjarige, kan misdragen. Maar ik kom er nog wel achter, hoor! Ik kom er nog wel achter!
Ja, in die fase van mijn leven ben ik aanbeland. Eindelijk wil ik niet langer iedereen behagen, ik heb nu het ik-ben-lekker-stout- complex. Allicht schromelijk te laat, als het aan Annie M. G. Schmidt lag.
En inderdaad, hoe kan ik nu nog beweren dat ik lekker wil knoeien met het zout (ik moet het zelf opruimen), wil morsen op mijn nieuwe jas (dat wil ik écht niet) of het paardje van de melkboer ga zoenen (dat moet ongeveer even opwindend zijn als Regi een tong draaien – nee bedankt)? En niemand die me au sérieux neemt als ik dreig schipbreuk te spelen in de teil. Al zeker niet als ik de laatste regel van het gedicht ter harte neem: ‘En als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!’
Nog geen idee dus hoe ik me anno 2013 en als eenendertigjarige, kan misdragen. Maar ik kom er nog wel achter, hoor! Ik kom er nog wel achter!